de
sperwer in
de Haagse regio
Sperwer,
mannetje, Wassenaarse
Duinen, 1996 (© Guido Aijkens)
inleiding
De
Sperwer is een vogel die broedt in grote delen van Europa, Azië
en NW-Afrika. De soort broedt in grote delen van Nederland,
vooral in de duinstreek en in het oosten en zuiden van Nederland.
In onze regio is de Sperwer het hele jaar te vinden, maar het
is onzeker of de vogels die we hier in de winter zien dezelfde
zijn als onze broedvogels. De vogels in ons deel van Europa
zijn voornamelijk standvogels, echter de Sperwers die in streken
ten noorden en oosten van ons land broeden zijn trekvogels,
en dat is bij ons in het najaar heel goed te merken.
Over
het broedvoorkomen in onze regio is wel iets te vertellen, maar
veel weten we nog niet. Het vergt zeer veel tijd, geduld en
volharding om vast te stellen hoeveel paar er in een gebied
aanwezig zijn en wat de precieze leefpatronen zijn van de soort.
Dat velen dat elders in Europa al gedaan hebben blijkt uit de
talloze artikelen en zelfs enkele boeken die over de Sperwer
verschenen zijn. Er is in onze regio veel naar Sperwers gekeken,
desondanks zijn met name over het broedvoorkomen en de ecologie
in onze regio nog veel vragen onbeantwoord.
de
trek
De
voorjaarstrek van de Sperwer is van maart tot in mei en is in
onze regio niet gestuwd, zodat de aantallen laag zijn. Ook al
ben je vaak in het veld, je hoeft er weinig moeite voor te doen
om deze voorjaarstrek volledig te missen, het gaat om geringe
aantallen. Heel anders ligt dat bij de najaarstrek die zich
afspeelt van half augustus tot half december, een opvallend
lange periode dus. De topaantallen komen door van half oktober
tot ongeveer 10 november. Met alle aflandige windrichtingen
tussen O en ZW komen de Sperwers door, naarmate de wind meer
richting ZW is vliegen de vliegen de vogels lager om te profiteren
van de geringere tegenwind laag boven het duin. Ze trekken meest
solitair door, hoewel zich in thermiekbellen kleine groepjes
kunnen vormen; meer een los verband dan een sociaal gebeuren.
Hoe anders is dat bij de Balkansperwer, die in dichte zwermen
van ZO-Europa en W-Azië naar zijn Afrikaanse wintergebieden
vliegt. Een zwerm Sperwers is zelfs een zeldzaam gebeuren. Zo
was er op 27 oktober 1984 met zwakke variabele wind een matige
trek van Sperwers door het Wassenaarse Duin; laat op de ochtend
van die dag viel er een lokale windstilte, vogels die hier in
vlogen bleven bij elkaar hangen en zo ontstond er een zwerm
van 20 Sperwers boven de Vallei Meyendel. Zoiets is nadien nooit
meer gemeld!
Wie
het spektakel van de grote aantallen Sperwers wil meemaken kan
het beste in de tweede helft van oktober goed naar het weerbericht
luisteren. Met een bij voorkeur ZO-wind is er dan vaak een niet
aflatende stroom die zich goed laat bekijken vanaf duintoppen
achter de zeereep. De toppen nabij Kijkduin en Monster zijn
het beste. Het idee is dat de vogels deels in een breed front
over Wassenaar en Den Haag vliegen en in de richting van Kijkduin
en Monster door de steeds smaller wordende groenzones stuwen
tegen de kust, maar dat moet eigenlijk nog eens door middel
van simultaantellingen bevestigd worden. De top aan het Zwarte
Pad te Scheveningen is een veelbelovende locatie waar nooit
trek geteld wordt. Al deze Sperwers vliegen ook boven de stad;
slechts een klein deel vliegt boven zee langs. Als je op een
geschikte duintop staat let dan goed op, een deel van de vogels
vliegt zeer laag en onopvallend door de zeereep of langs bossages
in het binnenduin, andere vogels, met name met O-wind, komen
hoog door. Let op samenballende zwermen Spreeuwen of alarmerende
Kraaien. Met Z-wind is de telpost de Vulkaan bij Kijkduin zeer
geschikt om de vogels van dichtbij waar te nemen; ze volgen
dan een route door het ter plaatse smalle duin om de tegenwind
zoveel mogelijk te ontlopen en dat brengt ze vaak vlak langs
de top. Zeer geschikt voor fotografen en mensen die interpretaties
aan de diverse kleden van de soort willen doen. Op deze voorspelbaar
goede dagen komen de eerste vogels al in de ochtendschemering
langs en tot halverwege de middag gaat dat door; laat je niet
ontmoedigen als de trek stilvalt, vaak komen er steeds weer
oplevingen. De dagen dat de Sperwer goed vliegt zijn altijd
gunstig voor meerdere soorten vogels, met name Buizerds en andere
roofvogels kunnen sterk doorkomen. Ze profiteren net zo goed
van de gunstige weersomstandigheden als de Sperwer dat doet.
Opvallend genoeg foerageren de Sperwers vaak tijdens de trek.
Het is heel gewoon om een langsglijdende vogel plots in een
korte felle achtervolging achter een zangvogel te zien aangaan;
als de gelegenheid zich voordoet gebruiken ze hem graag. Veel
vogels komen met een volle krop langs. Diverse malen is het
gebeurd dat er meer dan 200 vogels op een dag de toppen passeerden,
het record is 243 Sperwers op 24 oktober 1996 met een ZZO-wind,
kracht 4 Beaufort. In de nazomer en herfst van 1999 was er ook
vaak goede trek, met als uitschieters 194 en 231 Sperwers op
16 en 17 oktober met O- en ZO-wind.
broedvogel
in de Haagse regio
Over het broeden in onze regio is zoals gemeld veel minder concreets
te vertellen. Dat heeft z'n positieve kanten. We hebben het
over een vogelsoort die recent in onze regio als broedvogel
totaal uitgestorven geweest is, waarvan zelfs bijna de gehele
Nederlandse broedpopulatie verdwenen was door toepassing van
de beruchte gechloreerde koolwaterstoffen in de landbouw, waardoor
in de loop van de vijftiger en zestiger jaren de roofvogels
in grote delen van de ontwikkelde wereld goeddeels verdwenen.
Dat was ook in onze regio zeer goed te merken. Het gaat voor
dit artikel te ver om hier uitvoerig op in te gaan, maar toen
in de periode 1970-1990 de populaties na het verbod op genoemde
chemicaliën weer op peil kwamen bleek er tot grote verbazing
van de vogelwaarnemers een tweede effect mee te spelen: de jagers
hadden, althans in delen van Europa, hun houding ten opzichte
van de roofvogels gewijzigd en de genadeloze vervolging van
roofvogels zoals die diep terug in de 19de eeuw ontstond, was
niet verdwenen, maar wel sterk verminderd. Zo bleken diverse
soorten roofvogels ook in het westen van het land en in onze
regio als broedvogel terug te komen. Soorten waarvan de ornithologen
zich niet realiseerden dat ze tot de normale avifauna van het
westen van Nederland behoren. Het gaat daarbij om soorten als
Havik, Buizerd en Wespendief. Deze soorten zijn zelfs algemener
dan in de periode vòòr de vergiftigingen omdat jachtopzieners
alles met een kromme snavel hevig vervolgden. Het afschieten
van roofvogels en het doorschieten van hun nesten was lange
tijd absoluut ingebakken in het vak van jachtopziener. Voor
een vogelwaarnemer die de 60er jaren heeft meegemaakt is het
verbluffend te zien hoe de roofvogels terug gekomen zijn. Maar
laten we geen victorie kraaien, want andere rampen liggen op
de loer. In dit licht is het verhaal van de Sperwer zoals dat
zich nu in de Randstad afspeelt bijna een sprookje.
Na
de gifcatastrofe is de Sperwer eind 70er jaren als broedvogel
in onze streek terug gekomen, maar pas in de jaren rond 1990
was de stand weer op peil. Welk peil? Dat weten we dus niet
omdat precieze tellingen van vòòr 1960 en van na 1990 ontbreken
(en daartussen viel er niet veel te tellen). Laten we kijken
naar de situatie in de regio Amsterdam. Daar blijkt de Sperwer
zich tot een echte stadsvogel te ontwikkelen. Vanaf circa 1992
broedt de soort in rustige tuinen in de binnenstad. Zelfs op
een afstand van 250 meter van de Dam is succesvol gebroed. Binnen
de grachtengordel broedden in 1999 al 3 paartjes, waarvan 1
in Artis. In de omliggende 19de eeuwse wijken zijn nog geen
broedgevallen vastgesteld, mogelijk zijn daar de tuinen te klein
en te druk. Het is natuurlijk al eerder gebeurd dat vogels zich
aanpassen aan de grote stad, bijvoorbeeld met Blauwe Reiger,
Ekster en Vlaamse Gaai. En de Houtduif was ooit een schuwe bosvogel.
Dat
de Sperwer misschien ook een stadsvogel wordt had geen enkele
ornitholoog ooit durven voorspellen. In Amsterdam zit soms op
een vroege zomerochtend op het Spui een vrouwtje Sperwer een
Stadsduif te plukken. Een mannetje is gezien op mussenjacht
onder de overkapping van het Centraal Station. In allerlei parken,
groengordels en overgeschoten stukjes bos langs drukke wegen
(er zijn hier geen stille wegen), spoorwegen en bedrijventerreinen
broeden Sperwers, de schatting is 24-30 paar voor Amsterdam
en randgemeenten. Ze jagen vooral op mussen, maar ook op grotere
prooien, een paartje Sperwer kan samen door hun grootteverschil
een hele scala van vogelsoorten aan en staat daardoor in het
broedseizoen heel sterk. Nu is het zo dat wij in Den Haag als
vogelstad vaak meer dan in Amsterdam hebben, en dus is de vraag:
hebben wij hier een antwoord op? Misschien wel! Op 15 juli 1999
werd een vrouwtje Sperwer gezien op het dak van het Danstheater
aan het Haagse Spui. Ook elders boven het centrum worden Sperwers
gezien. Waar broeden deze vogels? In de Koekamp? In een stadstuin?
Wie het weet mag het zeggen. Ook in onze regio is vastgesteld
dat de Sperwer iets van zijn schuwheid aflegt. In de jaren rond
1995 broedde een paartje succesvol in een Grove Den naast een
speeltuin in Duinrell. Spelende kinderen en kampvuren onder
de nestboom waren niet van invloed op het broedsucces. Overigens
reageerden deze vogels wel fel op de vogelaar die dit nest in
de gaten hield. Het broeden in steden is dan weliswaar nieuw,
we kenden de Sperwer in feite altijd al als stadsvogel, maar
dan in de winter. Van oudsher is het bekend dat ze tegen ruiten,
glazen schermen, draden en auto's vliegen tijdens hun wilde
achtervolgingen. Uit ringonderzoek is gebleken dat met name
jonge en dus onervaren vogels zich doodvliegen en dat volwassen
vogels blijkbaar weten wat ze doen. Hoe anders moeten we verklaren
dat de Sperwer floreert in bossen langs de talrijke snelwegen
in de Amsterdamse regio?
Zoals
gezegd is het aantal paren in Den Haag en randgemeenten (dat
is incluis Voorschoten en Leidschendam) niet precies bekend.
We kunnen niet rekenen vanuit de Amsterdamse situatie, het gaat
daar om een ander landschap. Wij hebben duinen, grote landgoederen
in Wassenaar en Voorschoten, talloze kleinere parken en overgeschoten
stukjes duin met veel dennen. (Boodschap aan natuurbeheerders:
laat de dennen staan! Als het moet alleen de Grove Den, dat
is, of was tot voor kort, een inheemse soort). Overigens broedt
de Sperwer ook in loofhout.
Een voorzichtige schatting voor onze regio is dat het om 20-30
paren gaat; dit aantal is gedurende de negentiger jaren vrij
stabiel, er zijn echter diverse ontwikkelingen. De toename van
de Havik, die vaak de jonge vogels uit de nesten haalt, zet
plaatselijk in de duinen en in de landgoederen de stand van
de Sperwer onder druk. Voorts blijkt het kappen van naaldhout
in genoemde gebieden niet gunstig voor de roofvogelstand. Deze
ontwikkelingen worden dan weer gecompenseerd door de recente
kolonisatie van het gehele achterland van Den Haag door de Sperwer.
In een historisch perspectief is het beeld verrassend. Hoewel
de eindfase van bijna alle landschappen in onze regio bos is,
was veel daarvan in de laatste eeuwen gekapt. Ondanks de verstedelijking
is er nu toch heel wat bos in onze regio, waaronder allerlei
recent aangelegde parken en groenstroken. Het historische voorkomen
als broedvogel in ons gebied is goeddeels gehuld in de nevelen
van zelfs de recente historie. Een opsomming van broedplaatsen
voor 1960: Duinrell, Meyendel, Ockenburg. Dit kan haast geen
volledige opsomming zijn, maar we konden niet meer locaties
vinden. We moeten rekening houden met het feit dat de vroegere
vogelaars niet veel vrije tijd hadden. Bovendien waren een aantal
landgoederen niet vrij toegankelijk. Echter de beschreven schietgewoonten
van de geweerdragers zullen de stand van de Sperwer sterk beïnvloed
hebben.
de
sperwer in de winter
Behalve als broed- en trekvogel hebben we de Sperwer ook als
wintervogel. Overlappend met de trekperioden is de soort hier
in herfst en winter te vinden overal waar er maar groen aanwezig
is in de Haagse regio, vaak opererend in smalle groenstroken
vanuit de grotere parken. Als tijdens vorstperioden vogels zoals
leeuweriken en lijsters naar het zuiden doorvliegen blijven
er juist in de stedelijke omgeving veel zangvogels achter. De
Sperwers zoeken dan meer dan normaal dorpen en steden op In
hoeverre dat ook in onze regio het geval is, daar zijn de Haagse
vogelaars het niet over eens. Tijdens perioden van strenge vorst
vliegen Sperwers in kleine aantallen zuid door en de soort is,
samen met de Blauwe Kiekendief, een van de zeer weinige soorten
roofvogels die vorsttrek vertonen.
ecologisch onderzoek
In Amsterdam en in andere plaatsen zijn groepen mensen actief
die nesten zoeken, jongen ringen en allerlei ecologisch onderzoek
aan roofvogels doen. In Den Haag zijn de vogelwaarnemers veel
meer gericht op de trek, het bestuderen van de broedvogels vindt
minder plaats. Veel vogelaars zullen denken dat als je een nest
niet zoekt, je het ook niet kan verstoren, dit in het licht
van de eerder in dit artikel vermelde rampen die de soort zijn
overkomen. Wij als vogelbeschermers vinden dat een goede houding.
Toch moet een deel van de territoria te vinden zijn door van
enige afstand geschikte stukken bos in de gaten te houden. De
balts van de Sperwer, meest in maart en april en op zich wel
opvallend door de bizarre golfvormige vluchtpatronen en wilde
achtervolgingen, is meest van korte duur en er is nog niets
bekend over de balts van de broedvogels in de steden. Ga niet
op eigen houtje nesten zoeken. Doe dat dan in het kader van
een groter opgezet onderzoek met meerdere mensen, zodat gegevens
verzameld worden en niet verdwijnen. Wees altijd zeer voorzichtig,
we hebben het over een soort die recent in het westen van het
land uitgestorven was. Met name mensen die wonen of werken in
hoogbouw kunnen belangrijke gegevens verzamelen.
slot
Het verhaal van de Sperwer is al met al wel heel afwisselend.
Hoe een schuwe bosvogel massale vervolging en vergiftiging doorstaat,
bijna uitgestorven raakt en terugkeert als stadsvogel. Het blijkt
dat als wij het milieu maar een beetje gifvrij houden er zelfs
voor de Sperwer een plaats in onze overvolle Randstad is.
Dit
artikel kwam tot stand met medewerking van Guido Aijkens, Danny
Laponder, Mervyn Roos en Ruud Vlek.
Jacques
Ruinaard
|