waarnemingen
2002
afkortingen |
BB
= Bloedberg |
VU
= Vulkaan |
DVP
= Duivenvoorde Polders / Horsten |
WD
= Wassenaarse Duinen |
HH
= Havenhoofd |
WDP
= Westduinpark |
SV
= Starrevaart |
|
Heb
je zelf een interessante waarneming verricht? Mail dit
dan naar: vincent@vwgdenhaag.nl
januari
- juni 2002
Tenzij
anders vermeld, vlogen alle doortrekkende vogels in noordelijke
richting.
Krooneend, mannetje, Wassenaarse Duinen,
maart 2002
(©
Jeroen
van der Zwan)
|
Kuifduiker,
adult zomer, de Banken, ´s-Gravezande,
mei 2002 (© Jeroen van der Zwan)
|
zwanen
tot valken
Op 13 januari verbleven er acht Wilde Zwanen op
de SV, waar tot 2 mei tevens een onvolwassen vogel aanwezig
bleef. Het maximum in de DP was 26, op 16 februari. Er
waren in de SV begin januari recordaantallen Kleine
Zwanen aanwezig, met een hoogtepunt van 471 op de
5e. Ook van deze soort bleef er een exemplaar lang hangen:
tot 12 mei. Kleine Rietganzen werden alleen gezien
op 5 januari langs het HH (twee) en op 27 januari ter
plaatse op de SV. Op 3 januari was hier een binnenlandwaarneming
van een Rotgans en een late passeerde het HH nog
op 14 juni. 14 Witbuikrotganzen zaten op 1 januari
op het strand ter hoogte van het Solleveld. Op 17 april
was er in Scheveningen een voor de tijd van het jaar ongewoon
hoge telling van Brandganzen: 1.507 stuks in twee
uur. Op de 18e en de 19e werden er vanaf de VU nog eens
810 geteld (met op de 18e tevens 532 langs het HH in één
uur). Een Casarca zat op 4 april in de omgeving
van de Horsten. Op 5 januari werden er 13.000 Smienten
en 268 Krakeenden op het Vlietland geteld. Twee late Smienten
werden tot 31 mei in de Banken gezien, één
daarvan bleef zelfs tot 21 juni. Niet minder dan 410 Slobeenden
werden op 2 februari op de SV geteld. Tussen 17 maart
en 16 april kwamen er te Scheveningen 19 Zomertalingen
door, met alleen op 1 april al acht. Broedpaartjes werden
o.a. vastgesteld in de Banken (1-2, er werden er maximaal
zeven adulte vogels gezien), de DP (2) en de SV (min.
3). Tenslotte was er op de laatstgenoemde locatie op 7
april nog een aardig aantal van negen aanwezig. Op 14
april was er aardige trek van Wintertalingen langs
het HH, met 180 genoteerde exemplaren. Het aantal van
24 Krooneenden dat op 19 en 20 januari in de WD
zat, betekende een evenaring van het record. In januari
werden ook op het Vlietland regelmatig exemplaren waargenomen,
met als hoogste aantal 14 op 9 januari. Voorts doken er
tot in juni af en toe losse exemplaren op in de Banken
en de WD. Voor de liefhebbers van ontsnapte vogels: op
5 januari zaten op de Meeslouwerplas drie Chileense
Talingen en op 11 maart waren er vier Gele Boomeenden
op de SV aanwezig. Ook in de Raaphorsterpolder dook
in april en mei regelmatig een Chileense Taling
op. Op de SV verbleven eind maart maximaal negen mannetjes
en zes vrouwtjes Rosse Stekelstaart. Tot 26 juni
werden te Scheveningen zo´n 55 Grote Zee-eenden
geteld, met o.a. twaalf exemplaren op 14 april. Een gedeeltelijk
albinistische Zwarte Zee-eend vloog op 5 april
langs het HH. Er werden tot 1 april zeven IJseenden
langs de kust opgemerkt, op 4 januari zat er een vrouwtje
in de WD. Tot 12 mei zat er een Brilduiker op de
SV. 159 Middelste Zaagbekken vlogen op 14 april
langs het HH. Op de SV zaten maximaal negen Nonnetjes
(25 januari), op de WD zaten er maximaal vijf (14 februari)
en op 5 januari passeerden er ook nog eens vijf het HH.
In januari passeerden acht Parelduikers het HH,
in april vier en mei twee. De vogels in april en mei waren
veelal in zomerkleed. Ook vanaf de VU werd in januari
nog een vogel waargenomen. De beste dag met trek van (Roodkeel)duikers
was 3 januari met vier noord en 391 zuid. Een IJsduiker
passeerde op 19 januari op korte afstand het HH en vanaf
de VU werd er één gezien op 4 januari, vermoedelijk
dezelfde als op 31 december 2001. Langs het HH trokken
op 5 januari 76 Futen noord en 1.117 zuid, incl. een geheel
witte vogel. De Kuifduiker die vanaf 29 december
2001 in het verversingskanaal van Scheveningen zat, was
nog tot 17 maart aanwezig. Verder zaten er op 5 en 20
(vier) januari nog exemplaren ter plaatse op zee en van
21 april tot en met 9 mei zat er een vogel in zomerkleed
in de Banken. De eerste Geoorde Fuut voor de SV
dit jaar werd op 19 maart gezien, waar op 1 april een
maximum van 15 werd vastgesteld. De meeste waren daarna
snel weer verdwenen. In de WD (excl. Berkheide) werden
acht tot negen paar geteld. In januari en februari trokken
er in totaal nog zeven langs het HH en tot 12 mei werden
hier ook nog eens vijf ongedetermineerde kleine futen
gezien. De Roodhalsfuut was schaars dit voorjaar,
met te Scheveningen alleen exemplaren op 5 januari en
op 3 februari (ter plaatse) en verder exemplaren langs
de VU op 4 januari, op het Vlietland op 19 januari en
langs Wassenaar op 31 maart. De maandtotalen van de Jan
van Gent te Scheveningen: januari (35), februari (28),
maart (9), april (5), mei (24) en juni (215). De beste
dag was 23 juni, met 112 zuid en 2 noord. De maandtotalen
van de Noordse Stormvogel waren als volgt: januari
(34), februari (7), maart (0), april (11), mei (18; één
donkere op 13 mei) en juni (19). Het aantal in januari
was voornamelijk het gevolg van de influx van eind 2001,
met op de 1e vijf noord, 18 zuid & twee ter plaatse
(acht intermediaire, drie donkere). Vale Stormvogeltjes
zijn zeldzaam in het winterseizoen; toch werd er op 24
februari één te Scheveningen gezien. Tijdens
storm op 28 juni vlogen er 13 Noordse Pijlstormvogels
(één zuid) langs de Pretpier. Vanaf de laatstgenoemde
locatie werd op 27 april tevens een ongedetermineerde
pijlstormvogel waargenomen. Tussen 1 en 26 januari
werden te Scheveningen regelmatig Kuifaalscholvers
waargenomen, waarbij het niet helemaal duidelijk was om
hoeveel verschillende exemplaren het ging. Er werden in
ieder geval drie verschillende kleden gemeld (1e winter,
2e winter en adult) en op 9 en 10 januari zaten er twee
exemplaren ter plaatse. Voorts zat hier op 31 maart en
1 april een op 2 juli 2001 te Isle of May, Firth of Forth,
Schotland (afstand: 636 kilometer) als nestjong geringde
vogel t.p. en werd er tussen 3 en 6 april met enige regelmaat
een adulte vogel waargenomen. Tenslotte werd er vanaf
de VU nog exemplaren gezien op 10 februari en 29 april.
Een Heilige Ibis werd op 21 april vanaf de VU en
het Solleveld waargenomen, op 23 april en 17 juni (twee)
werden er exemplaren op de SV gezien. Op 16 maart was
er vanaf de VU goede trek van Lepelaars waar te
nemen, met in totaal 48 stuks. De eerste gevallen op de
SV waren op 27 en 29 (twee) januari. Van de negen gemelde
doortrekkende Ooievaars vlogen er op 6 april alleen
al vijf over de SV. In het winterseizoen verbleven er
maximaal drie Roerdompen in de SV, drie op het
Solleveld en vijf in de WD. Begin mei riep er een exemplaar
in de WD. Een Kwak vloog hier in de avond van 16
mei over. De volgende Purperreigers werden gemeld:
op 3 april over Voorburg, 21 april over de SV en in mei
in totaal vier langs de VU. Het record van de Grote
Zilverreiger werd op 20 mei aangescherpt, toen een
groepje van zes in zuidelijke richting langs de VU vloog.
Verder werden er losse exemplaren gezien op 6 januari
over het Solleveld, op 11 januari nabij de SV en op 4
april over de VU. Een Kleine Zilverreiger trok
op 13 mei langs de VU en van 6 tot 8 juni zat er één
in de Banken. Een waarschijnlijke Lammergier werd
op 7 juni vanuit de trein in de Veenzijdse Polder gezien.
Helaas is er te weinig aan de vogel gezien voor aanvaarding
door de CDNA, dus een nieuwe soort voor de regio zal het
niet opleveren. Rode Wouwen trokken op 13 februari
over de SV, op 3 maart over de WD, op 24 februari en 28
maart over de VU en op 6 april over Solleveld. Zwarte
Wouwen werden alleen vanaf de VU gezien en wel op
21 (twee verschillende) en 31 mei. Er was een (later bekendgemaakte)
melding van een naar noord trekkende donkere fase Dwergarend
bij Wassenaar op 6 juni. Een onvolwassen Zeearend
zat op 5 januari ca. 20 minuten ter plaatse op de dichtgevroren
plas van de SV in één kijkerbeeld met een
Slechtvalk. Visarenden waren schaars, met slechts
waarnemingen op 5 april over de SV, 13 mei over de WD
en 29 maart en 22 april langs het HH. De enige Ruigpootbuizerd
van deze periode bevond zich op 24 maart in de WD. Er
werden door de gehele regio ca. tien Wespendieven
gemeld. Een vrouwtje Blauwe Kiekendief zat tot
eind april in de SV, op 8 januari zat er een paartje in
de Banken, op 2 februari werd een vrouwtje in de DP gezien
en op 16 juni trok er een mannetje over het Solleveld.
Voorts trokken er in de eerste helft van het jaar vier
langs het HH en vijf langs de VU. Twee Grauwe Kiekendieven
trokken op 13 mei over de Belgische Buurt. Een Boomvalk
werd al op 7 april in de SV gezien. Een vrouwtje Roodpootvalk
werd op 18 mei bij Kijkduin gemeld. De volgende maandtotalen
van doortrekkende Smellekens werden doorgegeven:
langs het HH: maart (1), april (4) en mei (6) en langs
de VU: april (2) en mei (4). Voorts was er nog een melding
op 18 januari van de SV. Hier werden tot 1 mei regelmatig
Slechtvalken waargenomen; het ging om tenminste
drie verschillende vogels. In de DP werden in februari
en maart ten minste twee vogels gezien en in de Boogaard,
Rijswijk overwinterde van januari tot half maart eveneens
een exemplaar. Ten slotte trokken er op 12 januari en
4 april er exemplaren langs het HH, op 22 februari, 17
april en 15 mei langs de VU en op 17 mei en 13 juni over
de WD.
Kuifduiker, Verversingskanaal Scheveningen,
januari 2002 (© Roy Beukers)
|
de geringde Kuifaalscholver, tweede kalenderjaar,
Scheveningen, 1 april 2002 (© Jeroen van
der Zwan)
|
Roerdomp, Wassenaarse Duinen,
maart 2002 (© Jeroen
van der Zwan)
|
Zeearend, onvolwassen, Starrevaart, Leidschendam,
5 januari 2002 (© Roland Groenen)
|
rallen
tot alken
Er zaten drie paartjes Patrijs tussen Kijkduin
en de Banken en op 30 maart en 6 april (twee) werden
er exemplaren in het WDP gezien. Er werden heel wat
Kraanvogels opgemerkt: op 16 maart zouden 21
vogels over de WD gevlogen zijn, op 18 maart viel hier
een onvolwassen vogel in, op 27 maart werd ´s-nachts
een groep boven het Belgisch Park, Scheveningen gehoord,
op 6 april vlogen er acht over de SV, in de laatste
week van april zagen boswachters een onvolwassen vogel
ter plaatse in Berkheide en van 15 - 17 april zat er
één ter plaatse bij natuurontwikkelingsgebied
Lentevreugd, Wassenaar. Deze laatste vogel en deze website
haalden daarmee de Wassenaarse Courant. 29 maart was
een topdag voor trek van Kluten, met 236 exemplaren
langs het HH. In de SV kwam 23 paar tot broeden, zes
paar meer dan in het topjaar 1996. De eerste Regenwulp
zat op 2 april ter plaatse op het HH en de enige dag
met redelijke trek was 14 april, met 85 noord. Op de
eerste dag van het jaar zaten er 480 Wulpen in
de SV. Een gedeeltelijk albinistische vogel vloog op
5 april langs Scheveningen, waar op 14 april 262 noord
en vier zuid trekkende vogels werden genoteerd. De eerste
vier Grutto's zaten op 27 januari in de SV. Het
aantal pleisterende vogels liep daarna snel op, met
een hoogtepunt van 2.000 op 1 april. Er zaten de nodige
IJslandse Grutto's tussen, met meer dan 100 op
23 april. In totaal trokken er op 11 en 12 mei 869 Rosse
Grutto's en 447 Zilverplevieren langs het
HH. Op de 12e werd tevens een Strandplevier waargenomen,
op 2 juni passeerde zelfs een groepje van vijf. Er werden
op de SV op 17 mei 56 Bontbekplevieren geteld,
op 8 januari passeerden er twee het HH. Op de SV kwam
ook een paartje tot broeden, het derde pas sinds 1987.
Tevens zat er in totaal zeven paar Kleine Plevier.
Op 31 maart zaten 218 Paarse Strandlopers ter
plaatse op de beide havenhoofden; nooit eerder zaten
er hier zoveel. De laatste zeven vogels werden op 18
mei waargenomen. 4 januari was goed voor 151 langs het
HH doortrekkende Drieteenstrandlopers, op 1 en
2 juni zat er nog een exemplaar op de SV. In mei werden
hier eveneens exemplaren waargenomen op de 6e, 14e (2)
en 19e: tussen 1987 en 2001 waren er hier slechts vier
gevallen. Evenals vorig jaar was er een topdag voor
trek van Bonte Strandlopers langs het HH: op
15 maart passeerden er 2.170. Kanoeten kwamen
alleen redelijk door op 11 en 12 mei, met een totaal
van 266. Temmincks Strandlopers werden op 7 (vier),
17 en 25 mei in de SV gezien. Het maximale aantal Zwarte
Ruiters op de SV begin dit jaar bedroeg vijf, op
1 en 25 januari. De eerste Oeverloper werd hier
op 17 april vastgesteld. Een Witgatje verbleef
op 23 februari op de SV en op 4 januari vloog er één
langs de VU, waar op 17 en 18 juni opvallende trek van
deze soort waargenomen, met resp. vijf en 16 stuks zuid.
Op 15 juni zaten er ook nog eens zes bij de Banken.
De eerste Groenpootruiter zat op 19 maart in
de WD. In de avond van 20 mei werd een Poelruiter
in de SV gemeld. Tot en met 6 april werden maximaal
zes Bokjes in de DP en twee in de WD waargenomen,
voorts werden op 4 en 6 april losse exemplaren in de
SV gezien. Een Grote Jager vloog op 23 februari
langs Scheveningen, terwijl hier op 11 mei een adulte
Middelste Jager passeerde; in deze periode is
de soort zeldzaam. Twee Kleine Jagers werden
op 27 april vanaf de Pretpier gezien, een ongedetermineerde
jager werd hier op 23 februari waargenomen. Meeuwenliefhebbers
konden zich uitleven dit voorjaar. Het begon met de
ontdekking van een eerste winter Kleine Burgemeester
op 29 januari, die tot maar liefst 31 mei bleef hangen.
Het tweede junigeval voor Nederland werd daarmee net
niet gehaald, maar het betekende wel het eerste goed
gedocumenteerde geval in mei (twee gevallen uit mei
1984 werden afgewezen door de CDNA) voor de regio en
het zesde voor Nederland. Op 14 maart en 1 en 7 april
werden zelfs twee vogels gezien, waarbij duidelijke
verschillen in kleed werden waargenomen. Tussen 6 februari
en 6 maart zat er tevens een Grote Burgemeester
in de haven en ook in dit geval zou er een tweede vogel
gezien zijn. Tussen 8 en 12 mei dook er op verschillende
plaatsen wederom een vogel op; deze werd gezien langs
de VU, in de stad, in de WD en in de haven. Gedurende
de gehele periode, voornamelijk tussen januari en maart,
werden regelmatig meer of minder serieuze Geelpootmeeuwen
en Pontische Meeuwen gemeld, meestal onvolwassen
vogels. Minimaal één leucistische Zilvermeeuw
werd de gehele periode regelmatig waargenomen. Tussen
6 en 19 april passeerden zo'n 7.000 Dwergmeeuwen
het HH en daarmee was het een regelrecht topseizoen.
De beste dag was de 13e, met 261 zuid, 1.806 noord en
50 ter plaatse. Opvallend was dat de trek twee decades
vroeger op gang kwam dan anders. Op 1 januari was er
voor deze tijd van het jaar overigens ook al een goede
dag, met 3 noord en 196 zuid. Ook Zwartkopmeeuwen
doken regelmatig op, voornamelijk in Scheveningen, maar
ook in de DP, Solleveld en de SV. De beste dag voor
het HH was 2 april met drie zuid en twee noord en voor
de VU 21 april met vier zuid. In de SV werd op 22 maart
door twee vogels gebaltst en was op 31 maart en 13 april
een op 16 juni 2001 te Antwerpen als adult geringde
vogel aanwezig. Op 18 en 19 mei was hier tevens een
leucistische Stormmeeuw aanwezig. Een mogelijke
Ringsnavelmeeuw vloog op 8 juni langs de BB. Zomerse
Drieteenmeeuwen vlogen op 9, 15, 16 en 30 juni
(ook één t.p.) in zuidelijke richting
langs het HH en op 29 juni zat er één
in de WD. De eerste zeven Visdieven passeerden
op 31 maart het HH, de Dwergstern op 4 april
was wellicht zelfs de eerste voor het land. De beste
waarneming van het afgelopen half jaar was die van een
oranjesnavelige stern die op 9 juni ten zuiden
van de Wassenaarse Slag werd ontdekt. Er kwamen honderden
vogelaars uit het hele land naar de vogel zoeken, velen
werden teleurgesteld. De volgende dag werd de vogel
alleen nog bij Noordwijk en Camperduin waargenomen.
Het laatste woord over de determinatie is nog niet gezegd.
Mocht de vogel op soort gedetermineerd worden, betreft
het hoe dan ook een nieuwe soort voor Nederland. De
waarneming haalde de voorpagina van de Posthoorn. Van
een ander kaliber maar nog steeds erg leuk was de Reuzenstern
die op 6 juni vanaf de VU werd gezien. De eerste Grote
Stern werd pas op 16 maart te Scheveningen opgemerkt.
Een Lachstern werd gemeld op 10 mei vanuit de
Groningsestraat. De eerste Zwarte Stern zat op
21 april in de SV en de beste dag voor trek langs het
HH van deze soort was op 6 mei, met 147 exemplaren.
Een onverwacht record voor de Witwangstern werd
op 18 mei vanaf de VU gevestigd, toen een groepje van
vijf aldaar door de branding vloog. Voorts was er op
20 mei nog gedurende drie kwartier een exemplaar ter
plaatse bij de Banken in ´s-Gravezande en bleek
een exemplaar in de SV op 16 april een foutief gedetermineerde
Visdief. Na een aardige dag op 1 januari, met een kleine
400 doortrekkende vogels, was er te Scheveningen op
3 januari een topdag voor trek van de (Alk)/Zeekoet
met 5 noord, 1.559 zuid & 4 ter plaatse. Een
dag later vlogen er niet meer dan 20 langs. Langs de
gehele kust werden in totaal (hoofdzakelijk in januari)
zo'n 15 Alken gemeld. Tevens werd er op 1 januari
een doortrekkende Kleine Alk waargenomen.
Grote Burgemeester, 2e
kj,
Scheveningen,
18 februari 2002 (© Roy Beukers)
|
Kleine Burgemeester,
2e
kj, Scheveningen,
9 april 2002 (© Marten van Dijl)
|
Kleine
Burgemeester, 2e kj, Scheveningen,
1 april 2002 (© Jeroen van der Zwan)
|
oranjesnavelige stern, Wassenaar, 9 juni 2002
(© Pieter Thomas)
|
Kerkuil, vogelasiel de Wulp, maart
2002
(© Vincent van der
Spek)
|
IJsvogel, mannetje, H.J.
Bos Heemtuin, Den Haag,
3 april 2002 (©
Jeroen van der Zwan)
|
duiven
tot gorzen
Op 17 mei vloog er een leucistische Turkse Tortel
langs de VU. De eerste vier Zomertortels vlogen
op 20 april over het Solleveld, waar op 30 maart een extreem
vroege Koekoek werd gemeld. Op 29 maart en 4 april
trokken er Velduilen langs het HH. Buiten enkele
losse waarnemingen in o.a. Overvoorde, SV en de WD werden
er in de H.J. Heemtuin en bij de Horsten (twee jongen)
ook broedende IJsvogels vastgesteld. In de SV waren
er de gehele periode meldingen, dus ook hier is mogelijk
gebroed. Enkele trektellers die ook in juni op de VU verschenen
werden daarvoor op de 17e beloond met een zuid trekkende
Bijeneter. De eerste drie Gierzwaluwen werden
pas op 23 april in de SV gezien. Een Kuifleeuwerik
trok op 30 april langs de VU en op 2 maart zou er één
gezongen hebben in de haven. De eerste Boerenzwaluw
vloog op 23 maart over het Solleveld. In mei was er redelijke
trek van deze soort, met op 18 mei een topdag met 1.901
noord en 332 zuid. Ook was er op deze dag sterke trek
van Huiszwaluwen, met 388 noord & 121 zuid.
De eerste van het jaar verbleef op 6 april op de SV. In
Starrenburg, nabij de SV werden 27 nesten van de Oeverzwaluw
geteld, van deze soort werd het eerste exemplaar op 29
maart in de WD gemeld. Voor het tweede achtereenvolgende
jaar werd er bij de SV een slaapplaats van Waterpiepers
gevonden, waar op 10 maart een maximum van 33 vogels werd
vastgesteld (maximum 2001: 21). Langstrekkende exemplaren
werden op 4 januari, 20 april (VU) en 31 januari (DP)
waargenomen. Slechts vier Duinpiepers werden tussen
18 april en 17 mei vanaf de VU opgemerkt en op 8 juni
zat er één ter plaatse bij de BB. De eerste
Boompieper werd op 27 maart vanaf de VU gezien,
de eerste Gele Kwikstaart vloog op 25 maart over
de VU. Het hoogste aantal ter plaatse verblijvende Rouwkwikstaarten
was zes, op 26 maart bij de Banken en op 29 maart in de
WD. Van de Engelse Gele Kwikstaart werden bij de
Banken op 1 mei acht vogels geteld. Behalve de gebruikelijke
overwinterende Grote Gele Kwikstaarten trokken
er dit voorjaar zes langs de VU en drie langs het HH.
Op 10 juni werd er een laat exemplaar in de WD waargenomen.
De eerste zingende Blauwborsten werden op 17 maart
in de WD en de Banken gehoord, de eerste Tapuit
bevond zich op 20 maart in de WD. Een zeer vroege Beflijster
zat op 17 maart in de WD, een ander vroeg exemplaar werd
op 24 maart vanaf de VU gezien, waar in april nog eens
29 exemplaren werden genoteerd. Tussen eind maart en half
april werden er elders nog een kleine tien gemeld. In
januari werden er, net als in december, winterse Roodborsttapuiten
in Scheveningen en op het Solleveld gezien. De eerste
Gekraagde Roodstaart zat op 7 april in de WD. Drie
Tjiftjaffen bevonden zich rond 19 januari bij de
Ganzenhoek. Een van deze exemplaren vertoonde kleedkenmerken
van Siberische Tjiftjaf, maar helaas werd de vogel
niet gehoord. Verder werd alleen een overwinterende Tjiftjaf
in de Horsten doorgegeven. De beste soort van de winterperiode
was ongetwijfeld de Pallas Boszanger die van 12
tot en met 27 januari op het Solleveld, Monster zat. Omdat
de vogel zich op verboden terrein bevond kon slechts een
handjevol waarnemers de vogel bekijken. Een vroege Fitis
zong op 17 maart in de WD, op 19 maart zong er één
in de SV. De eerste Zwartkop zong op 28 maart in
de Horsten, de eerste Grasmus zong op 11 april
in de WD en de eerste Braamsluipers werden pas
op 21 april gehoord. De eerste Sprinkhaanzangers
warenvroeg, met zingende vogels op 4 en 7 april in resp.
de WD en het Solleveld, de eerste Rietzanger zong
op 31 maart in de WD en de eerste Snor zong op
3 april in de SV. Een Fluiter zong op 1 mei in
de WD, op 30 mei werd een exemplaar waargenomen op het
Solleveld. Zo nu en dan waren er losse waarnemingen van
Baardmannetjes in de SV. Een Buidelmees
vloog op 24 maart over de VU. Hier waren tevens voorjaarswaarnemingen
van Zwarte Mees op 4 (drie) en 20 april (vier).
Er werden bijzonder veel Kuifmezen gezien op uiteenlopende
locaties. Een Klapekster zat op 13 januari in de
WD. Een mannetje Roodkopkauwier bevond zich op
16 mei in het meest noordelijke gedeelte van de WD en
viel daarmee nog net binnen de regio. Op nagenoeg dezelfde
plek verbleef verrassend genoeg op 25 tot tenminste 30
juni ook nog een vrouwtje. Dit betekende alweer het zesde
geval voor deze locatie (alle sinds 1988) en daarmee is
dit dé hotspot in Nederland voor deze soort. De
eerste Wielewaal zong op 1 mei in de WD, waar begin
juni soms wel vier exemplaren tegelijk werden waargenomen.
Ook in Ockenburg zat een paartje en een vrouwtjes trokken
op 18 en 25 juni langs de VU (resp. zuid en invallend).
Een adulte Roze Spreeuw te WD zat op 5 juni afwisselend
op Wassenaars en Katwijks grondgebied. Een tweede waarneming
van een andere vogel volgde hier op 14 juni. De zomerse
zuidtrek van Spreeuwen werd ook dit jaar weer vanaf
de VU waargenomen, met tussen 17 en 26 juni zo´n
30.000 exemplaren. Een Bonte Kraai bevond zich
van 1 tot 9 januari op de SV, en tussen 27 maart en 1
april werd vermoedelijk steeds hetzelfde exemplaar waargenomen
bij resp. het noordelijke HH, de Puinduin en de VU. Langs
de VU passeerde op 20 april nogmaals een exemplaar. Het
is te merken dat de Huiskraaien van Hoek van Holland
zich uitbreiden: op 25 januari zat er één
op het SV, op 29 maart (twee) en 21 april werden er vogels
vanaf de VU gezien en op 24 maart vloog er één
over het Solleveld. Op 18 mei werd er te Kijkduin een
Raaf gezien. Goudvinken passeerden op 4
en 7 januari en 3 februari (7) de VU, op 7 juni vloog
er een mannetje over de SV, een nieuwe soort voor het
gebied en pas de zevende waarneming sinds 1960 voor de
gehele omgeving. Er werden heel wat Appelvinken
waargenomen: alleen in mei passeerden er al 23 de VU,
terwijl ook in de WD regelmatig al dan niet ter plaatse
verblijvende exemplaren werden waargenomen. Op 12 mei
vloog er één over de Banken, op 8 juni passeerde
er nog één de BB. Ook (Kleine) Barmsijzen,
deden het heel aardig dit voorjaar, met langs de VU één
in april, 14 in mei en één in juni. Op 3
en 4 februari trokken er 132 Sijzen langs de VU.
Een off-season Europese Kanarie trok op 21 juni
over de VU, op 21 april was er al één over
de WD getrokken. Er was half juni een ware invasie van
Kruisbekken aan de gang: op 1 juni passeerde er
één de VU als voorbode, tussen 16 en 30
juni vlogen er hier zo'n 700 langs (ca. 90% zuid). Tussen
half januari en begin april waren er in totaal ook al
tien gepasseerd. Bij de Ganzenhoek, WD zaten er op 19
juni zo´n 80 ter plaatse. In januari passeerde er
één op de 15e, in april werden er in totaal
acht genoteerd. Tussen 2 en 16 juni zong er een Black-tailed
Hawfinch nabij de boerderij in de WD. De enige Ortolaan
passeerde op 13 mei de VU, terwijl de enige Geelgors
hier op 4 april langstrok. IJsgorzen werden gezien
op 13 en 19 januari in de SV en op 30 april bij de BB.
De enige Sneeuwgors vloog op 16 maart langs het
HH.
Pallas Boszanger , Solleveld, Monster,
13 januari 2002 (©
Roy Beukers)
|
Roze Spreeuw, adult, Wassenaarse Duinen,
Katwijk/Wassenaar, 2 juni 2002
(© Rob Olivier)
|
Roodkopklauwier,
vrouwtje, Wassenaarse Duinen,
Katwijk, 27 juni 2002 (© Jeroen van der Zwan)
|
dode Bruinvis, Wassenaarse Slag, 28 februari 2002
(© Roy Beukers)
|
zoogdieren
Er werden weer de nodige Bruinvissen opgemerkt,
al waren het er stuk minder dan in topjaar 2001: tot 3
april werden er 110 geteld, met de volgende maandverdeling:
januari (11), februari (22), maart (75) en april (9).
Er was een stranding van twee exemplaren op 28 februari
bij de Wassenaarse Slag. Regelmatig doken er Gewone
Zeehonden op, met in totaal 19 waarnemingen van 20
exemplaren. Een late werd gezien op 2 juni. Tussen 23
en 26 maart en 7 en 26 april zat er regelmatig een exemplaar
ter plaatse. Grijze Zeehonden werden gemeld op
3 maart (zuid), 2 mei (ter plaatse) en 21 mei. Het beest
op 2 mei haalde de voorpagina van de Posthoorn.
vlinders
Op 19 mei werd er een Oranjetipje waargenomen in
het Heempark.
juli
- december 2002
Krooneend, Meyendel, Wassenaar, september 2002
(© Vincent van der Spek)
|
Roodhalsfuut, juveniel, Starrevaart,
oktober 2002 (© Guido Aijkens)
|
zwanen
tot roofvogels
Vanaf 9 oktober trokken er 32 Kleine Zwanen langs
de VU (1 noord) en vanaf 20 november passeerden er 69
Scheveningen (86% zuid), waarvan 45 vogels tijdens vorsttrek
tussen 7 en 13 december. Het totaal voor de BB dit najaar
lag op 28, het maximaal aantal ter plaatse verblijvende
vogels op de SV lag op 100, op 29 december. Tien Wilde
Zwanen vlogen op 10 november langs de VU, vanaf 20
november passeerden er 35 het HH (89% zuid), waarvan elf
tijdens vorst tussen 8 en 13 december. Er was een topdag
met doortrek van Grauwe Ganzen op 20 november,
met o.a. 2.408 exemplaren langs Scheveningen; 65% van
het najaarstotaal van ca. 3.700. De eerste vijf Kolganzen
vlogen op 29 september langs de VU. Op 17 november was
er aardige trek, met 983 vogels langs het HH. Het was
een topnajaar voor de Kleine Rietgans, met voor
de VU een najaarstotaal van 2.842 zuid en 4 noord. De
eerste 14 vogels werden op 12 oktober gezien, maar de
echte aantallen kwamen van 30 en 31 oktober, toen ruim
2.600 exemplaren konden worden genoteerd. In november
passeerden er nog eens 428 het HH, op 28 december vlogen
er 420 over de DVP. Ook vanuit de SV en de WD werden met
enige regelmaat Kleine Rieten gemeld. Een Sneeuwgans
trok op 29 oktober respectievelijk langs Katwijk, het
HH en de VU. Vanaf 15 oktober passeerden ongeveer 3.500
Brandganzen het HH. Pas de derde Roodhalsgans
voor de regio werd op 20 november doortrekkend vanaf het
strand bij de Wassenaarse Slag waargenomen. 28 september
was goed voor 403 langs de VU trekkende Rotganzen.
Dit najaar kende de beste en de op één na
beste dag met trek van Bergeenden ooit, al vonden
deze trekpieken onder zeer verschillende omstandigheden
plaats: op 19 juli was er spectaculaire ruitrek met 1.269
noord en zes zuid (dagrecord), op 8 december was er sterke
vorsttrek met 1.099 zuid en vijf noord. Het oude record
stamde nog van 30 december 1978 (!), toen er 887 zuid
vlogen. De voormalige beste dag met ruitrek is wel recent:
9 juli 2001, 628 noord en één zuid. Verdachte
Casarca´s zaten op 4 november en 29 december
op de SV en op 20 november vloog er één
in noordelijke richting langs de VU. 3 November leverde
zowel op de VU als op het HH spectaculaire eendentrek
op. Dit resulteerde o.a. in een dagrecord Wintertalingen,
met 694 zuid; acht meer dan op 3 december 1988. Ook de
vorst in de tweede week van december zorgde voor aardige
trek: op 8 december 111 zuid en drienoord, op 13 december
129 zuid en twaalf noord. Het maximale aantal Zomertalingen
dat in augustus ter plaatse verbleef in de Banken en de
SV bedroeg in beide gevallen twaalf. 106 Pijlstaarten
vlogen op 11 september langs de VU. De 26.200 Smienten
die op 21 december in de SV en op het Vlietland zaten,
betekende een record voor deze gebieden. Ook de 1.386
exemplaren die op 14 december in de DVP zaten, zorgden
eveneens voor een plaatselijk record: er verbleven dus
heel wat Smienten in de regio. Ook waren twee dagen met
aardige trek langs het HH: 3 november met 1.127 zuid en
61 noord en 28 december met 1.274 zuid, 18 noord en 105
t.p. Zowel in de Banken als in de SV werden overigens
enkele overzomeraars vastgesteld. Merkwaardig was de hybride
Smient x Wintertaling die op 5 december op de SV
werd gezien en gefotografeerd. 3 November was ook goed
voor 125 doortrekkende Slobeenden (twee noord).
De hoogste telling in de SV was op 2 november, met 580
exemplaren. Zomerse Toppereenden trokken langs
Scheveningen op 7 (vier noord) en 13 juli (15 zuid). Tijdens
de eerder genoemde vorsttrek werden te Scheveningen tussen
10 en 13 december 602 (zes noord) wegtrekkende vogels
gezien. De topdag (Topperdag?) was de 12e met 429 zuid.
Een hybride vrouwtjeseend, waarschijnlijk een Tafeleend
x Kuifeend, zat in ieder geval van begin november
tot begin december in het Panneduin, WD. De vogel zorgde
bij de ontdekker voor verwarring, omdat hij meende met
een vrouwtje Ringsnaveleend van doen te hebben. Het maximaal
aantal aanwezige Krooneenden in de WD bedroeg 22
op 12 oktober, verder doken er op verschillende bekende
en minder bekende plekken enkele exemplaren op, zoals
in de Banken (maximaal drie), het Verversingskanaal (drie),
nabij de Haagse Hogeschool (twee), Solleveld en de Hoornbrug.
Nadat de eerste Brilduikers op 10 augustus het
HH en op 9 september de VU passeerden, was er op 3 november
een zeer goede dag voor deze soort met langs de VU en
het HH in totaal 190 trekkers. In juli werd er met enige
regelmaat een vrouwtje in de SV gezien. Er waren enkele
binnenlandwaarnemingen van Eiders: een onvolwassen
man werd op 1 september bij de SV geraapt, van 23 november
tot 2 december zaten er een onvolwassen mannetje en een
vrouwtje in Vlietland. Eén van deze vogels werd
in ieder geval nog tot de 15e gezien. De maand november
bracht Scheveningen zeven IJseenden (drie noord).
Er was een zomerwaarneming van een Grote Zee-eend:
op 4 juli passeerde een vrouwtje het HH. Vanaf 19 oktober
werd de soort hier regelmatig waargenomen, wat resulteerde
in de volgende maandtotalen: oktober: 58 (48% zuid): november:
35 (89% zuid) en december: 30 (90% zuid). Van 27 november
tot 5 december zaten er vier juveniele vogels te Vlietland;
wellicht dezelfde groep vogels werd later in december
net buiten de regio gezien in de Zoetermeerse Plas. De
eerste twee Middelste Zaagbekken werden op 4 augustus
vanaf de VU waargenomen. Te Scheveningen waren er enkele
dagen met goede trek van deze soort: op 5 (149) en 23
oktober (300) en op 3 (218) en 7 november (361). Vanaf
7 november passeerden 114 Grote Zaagbekken het
HH (79% zuid), met als beste dag 16 december met 40 exemplaren
(één noord). Het eerste Nonnetje
werd op 11 november vanaf het HH gezien. Tussen 8 en 13
december werden tijdens vorst 16 doortrekkers gezien (zes
noord). Het maximale aantal ter plaatse verblijvende Nonnetjes
in de WD bedroeg 15, op 20 november. Er zaten dit najaar
tot maximaal twaalf Rosse Stekelstaarten in de
SV, waaronder drie juvenielen. De eerste duiker
(vermoedelijk een Parelduiker) vloog op 3 september langs
het HH. De beste dag met duikertrek was 23 november met
255 zuid. Er was van 22 november tot en met 3 december
een binnenlandwaarneming van een Roodkeelduiker
te Vlietland, op 30 november zat er één
in de WD. De verdeling per maand van de Parelduiker
te Scheveningen: oktober: twee, november: vijf, december:
vier. Op 10 november werd er ook nog een Parelduiker vanaf
de VU gezien. Voor Scheveningen waren er de volgende maandtotalen
van de Roodhalsfuut: augustus: drie (één
noord), november: één en december: twaalf
(twee noord), met tussen 8e en 13e zes exemplaren tijdens
vorst. Verder werden in de regio exemplaren gezien op
4 september vanaf de VU, op 3 november ten zuiden van
Kijkduin, van 28 september tot en met 15 oktober een juveniel
in de SV en op 14 september in Berkheide. Gedurende de
vorstperiode 8e tot en met de 13e werden tevens 9.101
doortrekkende Futen genoteerd (78% zuid), met o.a.
2.805 zuid & 162 noord op de 12e. Er werden te Scheveningen
zes Geoorde Futen vastgesteld, vier op 10 augustus
en één op zowel 12 als 13 december. Verder
werden hier zes ongedetermineerde kleine futen
genoteerd: vijf op 3 november en één op
28 december. Het maximaal aantal verblijvende Geoorde
Futen op de SV was zes, op 12 augustus. Er werd in ieder
geval één op de vogelplas uitgebroedde juveniel
gezien. De enige Kuifduiker van het najaar, een
adult zomerkleed, zwom op 14 juli op de plas van de SV.
Het najaarstotaal van de Jan van Gent lag een stuk
lager dan vorig jaar (toen ca. 1.600), met in totaal een
kleine 600 doortrekkers. 80% van het totaal werd in oktober
vastgesteld, 74% van de vogels vloog in zuidelijke richting.
Na recordnajaar 2001 en de nasleep hiervan in dit voorjaar,
was het nu weer behelpen met de Noordse Stormvogel:
in totaal waren er 19 waarnemingen (twee noord), twee
in juli, twee in augustus en 15 in oktober. Zo´n
beetje de enige zeevogel die het goed deed dit jaar was
de Grauwe Pijlstormvogel: tussen 21 augustus en
9 november passeerden er 91 (75% zuid) de telposten in
Scheveningen, al was dit voornamelijk te danken aan de
topdag op 5 oktober (48 zuid en vijf noord; de beste dag
sinds jaren). Langs de hele Nederlandse kust werden op
deze dag overigens veel Grauwe Pijlstormvogels gezien.
Na 9 november kwam er nog een één waarneming
bij: op 8 december passeerde een exemplaar de verbaasde
vogelaars die vorsttrek(!) aan het tellen waren. De Noordse
Pijlstormvogel bleef zeer schaars, met zomerwaarnemingen
op 4 en 23 (noord) juli en verder alleen twee zuid op
26 oktober. Op 21 en 28 juli, 22 september en 5 oktober
werden ongedetermineerde pijlstormvogels gezien.
Voor het eerst sinds 1991 bleef het aantal zekere Vale
Pijlstormvogels op nul steken. De zwaarste storm sinds
1990 op 27 oktober (11 Bft) leverde door het zeer gebrekkige
zicht weinig op; een dag later was echter goed voor onder
meer een Stormvogeltje, de tweede waarneming sinds
november 1998. Er waren maar twee dagen met waarnemingen
van Vale Stormvogeltjes: 5 (vijf zuid) en 28 oktober
(drie zuid). Op 8 oktober kende de VU een dag met goede
trek van Aalscholvers, met 1.007 zuid en zeven
noord. Te Scheveningen waren er vijf meldingen van (meestal
kort) ter plaatse verblijvende Kuifaalscholvers:
31 augustus, 4 september, 27 oktober en 11 en 19 december.
Was de waarneming van een juveniele Woudaap nabij
het ringstation van VRS op 17 augustus al zeer goed, de
vangst op dezelfde plek van eveneens een juveniel op 30
oktober is zeker gezien de datum ronduit spectaculair.
Tot maximaal drie Roerdompen verbleven er in de
wintermaanden op het Solleveld. Verder werden regelmatig
exemplaren gemeld vanuit de WD en de SV (maximaal drie).
Op de laatstgenoemde locatie werd op 12 december een vogel
met een gebroken vleugel geraapt, een dag later zat er
een vogel met een gebroken poot. Op 20 juli zat er een
Purperreiger bij de ringbaan in de WD, op 28 en
30 juli trokken er exemplaren langs de VU, op 10 augustus
trok er één langs het HH, op 17 augustus
vloog er één over Rijswijk en op 30 augustus
zat er één ter plaatse in de DVP. De juveniele
vogel die van 11 tot en met 28 augustus in de Banken zat,
trok veel bekijks. Op de SV ten slotte werden nog exemplaren
gezien op 18 en 19 augustus en van 10 tot 12 september.
De opmars van de Grote Zilverreiger zette zich
onverminderd voort, met tussen 29 juli en 10 oktober zeven
doortrekkende exemplaren (twee noord) langs de VU, op
10 augustus één langs het HH, op 14 november
over de WD en op 28 september en 28 december ter plaatse
in de DVP. In de ochtend van 23 augustus streken er maar
liefst vijf neer in de Banken, waarvan er tot de 28e twee
bleven hangen. Samen met de reeds genoemde Purperreiger
haalden deze vogels de lokale krant. De drie weggevlogen
vogels werden op de 23e nog bij het grote meer op Solleveld
gezien. Van 3 tot 7 september zat wederom één
in de Banken. Ook in de omgeving van de SV waren er (uiteraard)
enkele waarnemingen: op 14 september en 13 oktober op
de vogelplas en op 9 december in Vlietland. Op 28 en 29
juli zaten er twee Kleine Zilverreigers in de Banken,
op 30 juli en 12 augustus zat er telkens één.
Verder zat er op 24 en 30 juli één in de
SV en werden de enige twee doortrekkers op 6 november
vanaf het HH gezien. Een Chileense Flamingo vloog
op 11 december bij -4 °C langs Scheveningen. Een groep
van twaalf Ooievaars hing van augustus tot oktober
rond in het oostelijke deel van de regio, wat resulteerde
in een serie waarnemingen op diverse locaties. Er passeerde
er één de VU op 20 oktober. Een juveniele
Zwarte Ooievaar zat op 5 augustus kort ter plaatse
in de Banken, verder vloog er op 3 september één
over Leidschendam. De Lepelaar deed het goed op
trek, met voor de VU tot 8 oktober een najaarstotaal van
394 (91% zuid) en een dagrecord van 131 zuid op 13 september
- een verbetering van 16 exemplaren t.o.v. het oude record
van 19 september 1999. Op de SV werd de 1%-norm dit najaar
vier keer overschreden, met o.a. 82 exemplaren op 22 juli.
Er zaten tot maximaal negen Heilige Ibissen in
de SV en wel op 11 november.
Kuifaalscholver, tweedejaars, Scheveningen,
31 augustus 2002 (© Garry Bakker)
|
Grote Zilverreigers, de Banken, ´s-Gravenzande,
26 augustus 2002 (© Vincent van der Spek)
|
wouwen
tot valken
Rode Wouwen werden gezien op 13 (Berkheide) en
31 oktober (VU) en 21 december (Meyendel). Een Zwarte
Wouw - erg schaars in het najaar - passeerde op 29
september de VU in noordelijke richting. Op het HH was
er op 31 juli een zomerwaarneming van een Visarend.
Van deze soort trokken tussen 18 augustus en 11 september
negen exemplaren langs de VU (twee noord), met zowel op
9 en 11 september een dagtotaal van drie. Verder waren
er meldingen op 3 en 4 september, resp. te Rijswijk en
de WD. Tussen 2 augustus en 20 september werden regelmatig
exemplaren bij de SV gezien; maximaal twee op een dag
en een enkele keer ter plaatse jagend. Verder vloog er
nog een Visarend over Berkheide op 21 september. De laatste
van het seizoen vloog op 8 oktober over het Prins Clausplein.
De juveniele Zeearend die op 11 oktober drie kwartier
ter plaatse zat in de DVP was maar voor twee waarnemers
weggelegd. Er werden dit najaar liefst 19 Haviken
vanaf de VU gezien, maar aangezien er geen duidelijke
lijn in de trekrichting viel te ontdekken en er ook vogels
ter plaatse hingen, is het aannemelijk dat het in veel
gevallen locale vogels betrof. Zo zaten er dit jaar alleen
in de WD al vijf paartjes. De trek van Sperwers
langs de VU was vergelijkbaar met die van vorig jaar:
geen topdagen, maar het najaarstotaal van ca. 600 vogels
was toch redelijk. Het najaarstotaal van de Buizerd
lag hier iets boven de 200. De volgende Ruigpootbuizerds
werden gemeld: 21 november (twee, WD), 23 november (VU)
en op 8 (twee) en 9 december langs het HH tijdens de vorst.
Tussen 14 juli en 12 september werden vanaf de VU tien
Wespendieven gezien, elders in de regio werden
er nog enkele gemeld. Er passeerden ruim 40 Bruine
Kiekendieven de VU, met o.a. 14 op 9 september. Op
10 en 11 december zat er een juveniel op de SV. Het najaarstotaal
van de Blauwe Kiekendief voor de VU bleef steken
op 27, met onder andere acht op 9 oktober. Voor het HH
was het najaarstotaal vijf. Er waren zomerwaarnemingen
op 7 juli bij het Solleveld en op 27 juli bij de VU. Tussen
9 september en 6 november werden vanaf de VU 20 Smellekens
(1 noord) genoteerd, tussen 9 september en 22 oktober
bedroeg het totaal voor Scheveningen acht. Er werden weer
de nodige Slechtvalken opgemerkt: in totaal trokken
er zeven langs de VU (waaronder een juveniel op 7 juli),
tussen 21 augustus en 10 november eveneens zeven langs
Scheveningen (geen dubbele data met de VU), op 19 september
over de kersverse trektelpost de Banken, op 28 september
en 11 oktober over de WD en op 11 oktober langs de BB.
Van Solleveld kwamen de volgende meldingen: 30 september
(t.p.), 9 november (zuid) en 9 december (t.p.). In de
DVP werden vanaf 25 augustus regelmatig pleisterende vogels
gemeld, met als hoogtepunt de drie jagende exemplaren
op 14 december. De eerste vogel van het najaar voor de
SV werd op 15 augustus gezien, gevolgd door waarnemingen
op 1 september en 1 en 2 oktober en een overwinterend
mannetje vanaf 1 december. Een Prairie Falcon met
langveter zat op 30 september op het veld voor de BB.
Het was een goed najaar voor de Roodpootvalk, met
in september betrouwbare waarnemingen op de 1e nabij Solleveld,
de 2e over Scheveningen, de 4e over de Banken en de 29e
langs de VU (noord) en de WD (zuid). De vogel van de Banken
was een adulte man, de overige exemplaren waren juvenielen.
rallen
tot alken
Waterrallen werden door VRS Meyendel gevangen op
3 (zes), 9 oktober en 30 oktober (17). Op 2 november zat
er een exemplaar middenin winkelcentrum Leidschenhage,
een vogel in de Segbroekvijver liet zich eind december
voeren met meelwormen en werd zodoende een makkelijke
prooi voor de fotografen. Tussen 22 juli en 18 augustus
zaten er meestal één, maar soms ook twee
Porseleinhoenders in de SV, die zich vaak tot op
een paar meter afstand lieten bekijken. Een Kwartelkoning
werd op 28 september vanuit de WD gemeld. Er zaten minstens
acht Patrijzen bij het Prins Clausplein en vijf
bij het Forepark, tussen Kijkduin en de Banken zaten drie
paartjes. Op 8 (elf) en 13 (drie) december werden vanaf
het HH winterse Kluten gezien. De enige Steltkluut
van het jaar - een juveniel - zat op 9 juli in de SV.
De laatste Regenwulp passeerde op 5 oktober Scheveningen.
Wulpen reageerden sterk op de vorst in de tweede
week van december. Tussen 8 en 13 december trokken er
langs Scheveningen 4.204 zuid en 7 noord, met als beste
dag de 10e met 1.725 zuid. In deze periode vlogen er ook
vijf Grutto´s langs. Vanaf 21 november werd
er regelmatig een overwinteraar gezien op de SV. De vorst
zorgde op 8 december ook voor aardige trek van Kieviten
(2.035 zuid) en Goudplevieren (1.114 zuid). Een
Kleine Plevier trok op 17 augustus langs de VU,
op 22 augustus passeerden er twee het HH en op 15 september
zat er één in de Banken. Leuk waren de binnenlandwaarnemingen
Steenlopers: vanaf 14 juli werden er regelmatig
exemplaren in de SV gezien (minimaal twee verschillende)
en ook op 26 december zat er weer één. Er
werd op 2 september vanaf de VU een naar noord vliegende
Morinelplevier waargenomen, op 12 (zuid) en 13
september (t.p.) werd er één juveniel (dezelfde?)
in de WD gezien, op 18 september zat er één
ter plaatse op de vlakte in Berkheide. Voor zover bekend
waren er geen eerdere gevallen van ter plaatse verblijvende
vogels in de regio. De eerste Paarse Strandloper
werd op 2 juli op het HH, op 20 oktober zat er een vogel
op een niet zo voor de hand liggende plek: langs een duinmeer
in de WD. Doortrekkende Krombekstrandlopers passeerden
op 22, 27 (drie) en 31 juli het HH en op 28 juli de VU.
Op 11 september zat er een exemplaar ter plaatse in de
Banken, in juli zaten er tot maximaal zeven (op de 17e)
op de vogelplas van de SV. Kleine Strandlopers
trokken langs Scheveningen op 11, 27 en 28 (twee noord)
juli, 3 augustus en 5 oktober. Ter plaatse verblijvende
vogels werden in de Banken gezien op 27 juli en 19 oktober
en in juli en begin augustus zaten er maximaal twee in
de SV. De vorst op 8 december zorgde voor de tweede topdag
met trek van Bonte Strandlopers dit jaar (zie vorige
rubriek): 1.432 zuid. Op 16 (vijf), 21 en 31 (twee) juli
werden er Temmincks Strandlopers in de SV opgemerkt.
Op 8 december passeerden nog vier Kemphanen het
HH, op 20 december zat er nog een op de SV, op 28 december
zaten er twee in de Banken. In juli en augustus passeerden
zo´n 25 Witgatjes de VU. Er waren enkele
decembergevallen: op de 11e langs de VU en op de 19e twee
noord langs het HH. Er verbleven er maximaal negen bij
de Banken, op 28 juli en elf in de SV, op 19 juli. Een
juveniele Poelruiter zat op 20 en 21 juli in de
SV. Een groep van niet minder dan 22 Bosruiters
passeerde op 15 augustus de VU. Op 10 en 12 juli vlogen
er 180 respectievelijk 264 Tureluurs langs het
HH. Op 8 december trokken er 109 over het HH. Aardig waren
de 41 Groenpootruiters die op 31 juli het HH passeerden.
Het maximaal aantal overwinterende Zwarte Ruiters
op de SV en het Vlietland bedroeg vier, op 1 en 29 december.
De eerste twee Bokjes werden op 28 september in
de DVP getrapt. Het maximum voor de DVP lag op elf op
19 oktober, het maximum voor de WD was negen, op 5 november.
Verder waren er meldingen op 1 september bij het Prins
Clausplein, op 9 en 11 december langs het HH tijdens vorst
en er doken vanaf 13 oktober regelmatig exemplaren op
in de SV (maximaal vier tegelijk), waar op 15 december
overigens ook prooiresten werden gevonden van deze soort.
In oktober en begin november werden vanaf de VU vijf en
te Scheveningen vier Houtsnippen gezien. De eerste
Rosse Franjepoot van het jaar zat verrassend genoeg
op 17 oktober ter plaatse in de SV: een nieuwe soort voor
het gebied. Van 19 tot en met 21 oktober zat er tevens
één ter plaatse bij het HH. Verder werden
vanaf de Pretpier exemplaren gezien op 23 oktober (twee
zuid) en 7 (ter plaatse) en 8 (één zuid,
één noord) november. Er werden in Scheveningen
vanaf 7 augustus 34 Grote Jagers gezien, met als
beste dag 28 oktober (de dag na de storm) met tien
zuid en één noord. Ook werd er op 3 november
nog één vanaf de VU gezien. Tussen 5 augustus
en 9 november werden te Scheveningen 15 Middelste Jagers
(twee noord) geregistreerd. Waren er in 2001 al weinig
Kleine Jagers, dit jaar beleefde de soort het slechtste
najaar ooit in de telgeschiedenis. Van 5 augustus tot
8 november vlogen er 68 zuid, 31 noord en zaten er twee
ter plaatse; hiermee werd de 100 maar net overschreden.
Er waren wel nog twee zomerwaarnemingen en wel op 19 (noord)
en 21 juli (vier). Er werden ook maar drie Kleinste
Jagers genoteerd: op 22 augustus en 5 en 28 (noord)
oktober. Het percentage gedetermineerde jagers was overigens
best aardig: er werden maar elf ongedetermineerde jagers
opgeschreven. Zwartkopmeeuwen doken gedurende de
gehele periode regelmatig op, met bijv. langs de VU een
najaarstotaal van 20 (twee noord), met o.a. vier op 19
augustus. Er was één topdag met Dwergmeeuwen,
namelijk 3 november met ca. 1.300 zuid. De leucistische
Zilvermeeuw (zie vorige rubriek) dook in juli en augustus
nog enkele keren op langs het strand tussen Kijkduin en
Scheveningen. De enige gemelde Pontische Meeuw
was een adult op 11 december, op het strand naast het
WDP. Gedurende de gehele periode dook er regelmatig een
adulte Geelpootmeeuw op in de SV. Op 22 juli zaten
er drie tussen Kijkduin en Scheveningen, op 20 november
zat er één op het strand bij Wassenaar.
Op juli waren regelmatig zomerwaarnemingen van Drieteenmeeuwen
te Scheveningen. In het najaar waren er van deze soort
nauwelijks serieuze trekpieken. De enige aardige dag was
28 oktober: 391 zuid en acht noord. Er werd maar één
Vorkstaartmeeuw gezien: op 17 oktober vloog een
onvolwassen vogel langs de Pretpier. Zo´n 1.650
Grote Sterns trokken op 28 juli langs de VU. De
laatste Grote Sterns (drie), Visdieven (twee) en
Noordse Stern werden allen op 3 november vanaf
het HH waargenomen. Reuzensterns werden op 7 augustus
en 23 september vanaf de VU opgemerkt en op 19 juli (noord)
en 18 augustus vanaf het HH. Een adult en een juveniel
zaten op 17 augustus op de SV. Twee adulte en een juveniele
Lachstern vlogen in een groep Kokmeeuwen langs
de VU op 28 juli. De laatste Zwarte Stern passeerde
op 4 november het HH. Een adult zomerkleed Witvleugelstern
vloog op 17 juli in noordelijke richting langs het HH.
Na een zomerwaarneming op 13 juli werd de eerste doortrekkende
Alk/Zeekoet in de reguliere doortrekperiode op
15 september vanaf het HH gezien. De beste dag met trek
was 3 november, met 400 zuid en drie noord. Een juveniele
Alk zwom van 15 tot 21 augustus naast het HH. Vanaf
23 oktober begon de reguliere wintertrek, resulterend
in zes meldingen. Kleine Alken werden gezien op
17 en 19 oktober, 3 en 7 november (ter plaatse) en 10
december, uiteraard allemaal vanaf één van
de telposten in Scheveningen en op de vogel in december
na, allemaal tijdens storm.
Porseleinhoen, Starrevaart, Leidschendam,
10 augustus 2002 (© Vincent van der Spek)
|
Poelruiter, juveniel, Starrevaart, Leidschendam,
21 juli 2002 (© Sjaak Schilperoort)
|
|
|
Rosse Franjepoot, Scheveningen, 19 oktober 2002
(© Vincent van der Spek)
|
Alk, juveniel, , Scheveningen, 16 augustus 2002
(© Vincent van der Spek)
|
duiven
tot gorzen
Met voor de VU ruim 1.300 doortrekkers deed de Holenduif
het aardig dit najaar; de helft van deze vogels passeerde
op 30 september en 1 oktober. De Houtduif daarentegen
liet het vrijwel compleet afweten. Op 3 en 13 september
vlogen er juveniele Koekoeken langs de VU. Tussen 2 september
en 10 november werden vanaf de VU negen Velduilen
gezien, waarvan er drie ter plaatse verbleven in het WDP.
Van 28 oktober tot 9 november passeerden er drie Scheveningen,
tussen 27 september en 2 november werden er regelmatig
ter plaatse verblijvende vogels gemeld vanuit Solleveld
(max. twee), in de SV zat een vogel ter plaatse op 10
en 12 september en op deze laatstgenoemde datum zaten
er tevens twee in de WD. Een braakbal van een Kerkuil
werd op 15 december nabij de SV gevonden. Van de volgende
lokaties werden Draaihalzen gemeld: op 18 augustus
een vangst door VRS Meyendel, op 26 en 28 augustus in
het WDP, op 26 augustus in het Puinduin, op 3 september
in Voorburg, op 11 september in de WD en op 29 augustus
en 28 september in Solleveld. Buiten de reguliere Kleine
Bonte Spechten in de WD en Solleveld werd er op 19
september een in noordelijke richting trekkend exemplaar
gezien vanaf de VU. Twee roepende Bijeneters vlogen
op 11 augustus over de WD en werden even later ook opgepikt
boven de SV. Er werden weer de nodige IJsvogels
gemeld, o.a. bij de VU, Solleveld (max. twee), de Banken,
SV, Meyendel en Berkheide (max. twee). De Hop die
op 2 augustus nabij Monster werd gezien, bleef helaas
niet hangen, waardoor de vogel slechts door één
waarnemer werd gezien. De laatste Gierzwaluwen
trokken op 2 oktober langs de VU en op de 15e van deze
maand over Solleveld. Ook de twaalf exemplaren langs de
VU op 9 september zijn de moeite van het vermelden waard.
De topsoort voor de tellers op de VU was wel de roepende
Kortteenleeuwerik die op 9 september langs vloog.
De Boomleeuwerik beleefde het beste najaar ooit,
met langs de VU een kleine 600 doortrekkende vogels (90%
zuid). Ruim 60% van de vogels passeerde in de laatste
decade van oktober en de eerste decade van november. De
topdag was 29 oktober met 84 zuid en 13 noord, een dagrecord
(het oude record stamde van 30 oktober 1999, met 89 zuid).
De trek van Veldleeuweriken was mager, met voor
de VU een najaarstotaal van rond de 8.000. Alleen 8 oktober
was aardig, met 1.616 zuid en 35 noord. In augustus en
september zat er zowaar weer eens een Kuifleeuwerik
bij het Seinpostduin, mogelijk de laatste overblijver
van de voormalige broedpopulatie. Op 16 en 20 november
kwam er een melding uit Berkheide. Tussen en 22 oktober
en 23 november werden vanaf de VU 16 Strandleeuweriken
waargenomen, met o.a. tien op 4 november. Dat was in ieder
geval een stuk beter dan de schamele vijf exemplaren van
najaar 2001. Voorts waren er in november de volgende meldingen:
negen over de WD op de 3e en losse exemplaren op de 7e
over Leidschendam, op de 9e ter plaatse in de Banken en
op de 16e en de 20e nabij de Wassenaarse Slag. Een late
Huiszwaluw vloog op 1 november langs de VU, late
Boerenzwaluwen vlogen op 3 november over het Solleveld
en op 1 en 5 november over de BB. Zeer onverwacht was
de Roodstuitzwaluw die op 24 november kortstondig
rondvloog boven de zwaaikom van Scheveningen en vervolgens
in zuidoostelijke richting verdween. Opmerkelijk is dat
er twee dagen eerder ook al een melding was bij de Nolledijk,
Vlissingen. Het is te hopen dat dit geval na enkele eerdere
claims eens ingediend wordt; de soort staat nog altijd
niet op de Haagse lijst. Het was een topnajaar voor de
Graspieper; er werden er voor de VU ruim 65.000
genoteerd. Zo´n 52.500 vogels - 80% van het totaal
- passeerden tussen 28 september en 2 oktober, met op
28 september een nieuw dagrecord van 17.760 zuid en de
op één na beste dag ooit op 29 september,
met 14.256 zuid en 16 noord. De doortrek van Grote
Piepers was zeer matig dit najaar: vanaf de VU werden
er slechts drie opgemerkt, vanaf de BB vijf en langs Scheveningen
vloog er één op 30 september. Bij de Banken
twee op 29 september. Ook de Duinpieper liet het
flink afweten, met voor de VU een najaarstotaal van niet
meer dan zes en voor de BB acht. Voorts werden twee Duinpiepers
gemeld op 19 en 29 september vanaf telpost de Banken.
Op het Solleveld zat een groepje van drie ter plaatse
op 18 augustus en vloog er één zuid op 13
september. De Roodkeelpieper daarentegen deed het
aardig, met voor de VU tussen 28 september en 12 oktober
vijf doortrekkers. Ook uit het Westland kwamen de nodige
meldingen, met voor de BB een najaarstotaal van drie,
op het Solleveld ter plaatse verblijvende vogels op 18
en 20 september en 20 oktober alsmede twee doortrekkers
op 28 september. Ook waren er waarnemingen van doortrekkers
bij de Banken op 19 en 23 en 30 (twee) september. De laatste
Boompieper voor de VU werd op 3 oktober genoteerd.
Ondanks de landelijke discussie over de determinatieproblemen,
werden er vanaf eind september zeven doortrekkende Waterpiepers
vanaf de VU gemeld. De slaapplaats bij de SV kende een
maximum van 41 vogels op 29 december, een record. In totaal
vlogen er 360 Oeverpiepers langs de VU. De eerste
ringvangst van VRS Meyendel ooit voor deze soort was op
9 oktober. Het werd het beste najaar in de geschiedenis
van de VU voor de Grote Gele Kwikstaart, met 786
doortrekkers (98% zuid). Vooral 29 september (119 zuid),
30 september (168 zuid, dagrecord) en 2 oktober (115 zuid)
waren ongekend goed. Het oude record stamde van 30 september
1995 met 87 zuid. Het verhoogde voorkomen werd niet alleen
opgemerkt vanaf de VU: zo werden er bijvoorbeeld vanuit
de Banken op 29 september 161 doortrekkende vogels gemeld.
De drie exemplaren die op 27 september in de WD werden
geringd, waren de eerste vangsten in de historie van VRS
Meyendel. Voor het eerst sinds jaren was er voor de VU
weer eens een dag met aardige trek van Gele Kwikstaarten,
met 515 zuid op 9 september. Het najaarstotaal bedroeg
hier ongeveer 900, het laatste exemplaar werd op 30 oktober
gezien. Ruim 550 Witte Kwikstaarten trokken dit
najaar langs de VU, met o.a. een dagrecord van 217 op
9 september. Het vorige record stamt nog uit de oude doos:
182 op 12 oktober 1986. De enige zekere Engelse Kwikstaart
vloog op 17 augustus langs de VU, een Rouwkwikstaart
zat op 5 juli op het HH. 12 september was een topdag voor
trek van Tapuiten, met langs de VU 66 zuid, 3 noord
en 48 oost (zelfs midden in de stad werden exemplaren
gezien). Ook elders in het land werden op deze dag veel
Tapuiten gezien, met o.a. 33 langs de Nolledijk, Vlissingen.
Er was een winterwaarneming van een Roodborsttapuit
op 7 december in de WD, een laat Paapje werd op
2 november in de SV gezien. Tot 1 november trokken vijf
Zwarte Roodstaarten langs de VU (1 noord). Beflijsters
trokken op 24 september en 8, 12 en 20 oktober langs de
VU, het najaarstotaal voor de BB was eveneens vier. Op
12 oktober zaten er twee mannen in de SV, de laatste waarneming
was die van een mannetje op 7 november te Leidschendam.
De meeste lijsters deden het slecht tijdens de najaarstrek.
Er was voor de VU geen enkele goede dag met trek van Koperwieken
en het najaarstotaal voor de Kramsvogel lag slechts
rond de 18.000. De eerste zeven exemplaren van deze soort
werden op 13 september gezien, de enige aardige dag was
29 oktober met 11.890 zuid (2/3 van het najaarstotaal).
Onder deze vogels bevond zich ook een zeer bleek exemplaar.
Ook werden er maar maximaal 175 Grote Lijsters
genoteerd. In tegenstelling tot in 2000 en 2001 was er
dit najaar geen topdag met trek van Zanglijsters;
de beste dag was 24 september met 72 zuid & 3.653
noord. Een zeer late Blauwborst werd op 1 oktober
in de WD gefotografeerd. Op 28 augustus en 29 september
werden vanaf de VU Grauwe Vliegenvangers waargenomen.
Maar liefst vijf Bonte Vliegenvangers zaten op
25 augustus op het terrein van het Wellant College in
Rijswijk. Op 3 september was er een melding van een Fluiter
in Berkheide en op 12 september zat er één
in de WD. Bladkoningen werden op 2 oktober gemeld bij
de Wassenaarse Slag en op 18 oktober bij de Segbroekvijver.
Overwinterende Tjiftjaffen werden o.a. vastgesteld
bij de SV en op het Solleveld. Leuk was de invasie Vuurgoudhaantjes:
met name tussen half september en eind oktober doken ze
overal op. Na het Baardmanloze 2001 werden er dit najaar
weer regelmatig Baardmannetjes gemeld vanaf de
VU: er werden tussen 8 oktober en 12 november zeven exemplaren
gezien en vijf keer werd een groep van onbekende grootte
gehoord. Het najaarstotaal voor de BB lag op twaalf lag.
Verder waren er de nodige meldingen uit de WD (Meyendel
en Berkheide), de SV, Vlietland (max. 23) en het Solleveld.
Er werden enkele Buidelmezen gemeld: op 11 september
in de WD en tussen 21 september en 15 oktober maximaal
drie in de SV. Voor een niet-invasiejaar deed de Zwarte
Mees het heel behoorlijk, met langs de VU zo´n
120 doortrekkers (85% zuid). De beste dag was 8 oktober,
met zes zuid en 17 noord. Zowel op 18 als 30 augustus
werd er in de WD een juveniele Sperwergrasmus geringd
door VRS Meyendel. De Cetti´s Zanger deed
het opmerkelijk goed, met liefst twee vangsten in de WD
op 30 oktober en een roepende vogel in de Banken op 23
november. Een late Sprinkhaanzanger werd op 28
september gezien in de WD. Op 29 augustus was er een melding
van een Grote Karekiet op het Solleveld. Een extreem
late Rietzanger werd op 16 november vanuit de SV
gemeld; in hetzelfde weekend werden er ook twee gezien
in Midden-Delfland. Een Klapekster vloog op 11
oktober in noordelijke richting langs de VU, op 2 november
zat er één in de WD en passeerde er tevens
een vogel de BB en op 26 en 27 september zat er één
op het Solleveld. Op 3 en 13 september werden juveniele
Grauwe Klauwieren in de WD gezien, op 11 augustus
zaten er een mannetje en een vrouwtje op het Solleveld
en op 11 september werd er een juveniel vanuit de Banken
gemeld. De Roodkopklauwier van Berkheide (zie vorige
rubriek) bleef hier tot 6 juli aanwezig. Een juveniele
Wielewaal werd op 30 augustus in het Puinduin gezien.
Voor het eerst sinds 1998 leek de najaarstrek van Spreeuwen
weer eens ergens op, met voor de VU een najaarstotaal
van ruim 385.000 exemplaren (98% zuid). De traditionele
juli-trek van juvenielen uitte zich gedurende deze maand
in enkele duizenden trekkers per dag, maar de grootste
aantallen werden in de laatste decade van oktober en de
eerste decade van november waargenomen. 21 Oktober spande
de kroon, met 91.262 zuid, maar ook 29 oktober was aardig,
met 59.030 doortrekkers. Zowel op 6 als op 12 november
werd hier een leucistisch exemplaar gezien. Nabij de SV
was een grote slaapplaats, waar tot maximaal 63.000 exemplaren
overnachtten (10 november). Ook hier waren twee leucistische
vogels aanwezig. Tussen 6 en 29 september werd hier regelmatige
een adulte Roze Spreeuw tussen gezien, die op de
10e en de 19e ook nog eens gezelschap kreeg van een juveniel.
Nog een mogelijke juveniel vloog op 21 oktober langs de
VU, helaas was de waarnemingsduur te kort voor een zekere
determinatie. Bonte Kraaien werden op 21 en 22
oktober gezien vanaf de VU, op 11 november zaten er twee
op het strand bij de Wassenaarse Slag, vanaf 1 december
overwinterden er eerst één en vanaf de 10e
zelfs twee in de SV en op 28 december zat er één
in de DVP. Een "off season" Roek vloog
op 27 juli langs de VU, waar er dit najaar een kleine
400 werden geteld. Alhoewel dat een zeer mager totaal
is, was het in ieder geval een stuk beter dan het nagenoeg
Roekenloze najaar 2001. De enige dag dat er meer dan 1.000
Kauwen langs de VU trokken, was 31 oktober met
1.120 zuid. De trend bij de Ringmus zette zich
voort: het najaarstotaal van ca. 800 exemplaren was ronduit
teleurstellend. Wel werd er op 15 oktober een groep van
135 exemplaren gezien, waarschijnlijk de grootste groep
van de afgelopen decade. De enige dag dat er meer dan
100 Groenlingen de VU passeerden, was 10 november
met 168 zuid. Het was een aardig najaar voor de Vink,
met langs de VU een kleine 250.000 doortrekkende vogels.
29 oktober was de beste dag sinds jaren voor de soort,
met 50.640 trekkers. De eerste Keep werd op 15
september in de WD opgemerkt, de trek langs de VU was
ronduit teleurstellend. De op één na grootst
gemeten invasie van Sijzen in de regio leverde
de VU ruim 21.000 doortrekkende exemplaren op, met name
tussen de laatste week van september en de derde week
van november. Het dagmaximum bedroeg 2.713, op 15 november,
maar ook 29 oktober was erg goed, met 1.901 zuid. Zo´n
70 barmsijzen spec. passeerden dit najaar de VU,
met de eerste al op 27 juli. Er werden langs de VU weer
iets meer doortrekkende Fraters dan de afgelopen
jaren waargenomen: tussen 27 oktober en 20 november werden
er 46 genoteerd, met 25 op 10 november. Verder waren er
o.a. meldingen uit WD (Meyendel en Berkheide) en van de
BB (twee op 10 november). Langs de VU werden vier Europese
Kanaries opgemerkt: twee eind september en twee in
de derde week van november (beide noord). Verder vloog
er nog een groepje van vijf over Voorlinden op 28 september.
Na topjaar 2001 viel de trek van Goudvinken niet
eens tegen: met zo´n 40 doortrekkers bij de VU was
het een bovengemiddeld jaar. Zo´n 75% van de trek
vond plaats tussen de laatste decade van oktober en de
eerste twee decaden van november. De trek van Appelvinken
was weinig gericht dit najaar, met langs de VU zeven vogels
zuid en zes noord. Vrijwel al deze vogels passeerden in
september en november. De invasie Kruisbekken zette
ook na juni (zie vorige overzicht) aardig door: er trokken
in deze periode zo´n 900 vogels door. Het totaal
voor de gehele invasie kwam daarmee op 1.600. De beste
dag van het najaar was 24 augustus, met 102 zuid en 39
noord. Ook elders uit de regio kwamen de nodige meldingen
van doorvliegende en ter plaatse verblijvende exemplaren,
met als hoogste aantal 34 t.p. in de WD op 15 september.
Overal in het land werden ook Grote Kruisbekken geclaimd,
maar de tellers op de VU bleven kritisch en voorzichtig;
er werd alleen twee keer kruisbek spec. genoteerd
en wel op 2 en 10 november. Een Dwerggors vloog
op 20 oktober in noordelijke richting langs de VU. Het
najaarstotaal van de VU voor de Rietgors lag rond
de 2.900 doortrekkende vogels: dat is wel eens beter geweest.
Het hoogste dagtotaal werd bereikt op 25 oktober, toen
er 583 vogels langskwamen. De Ortolaan deed het
goed op trek: tussen 15 augustus en 15 september passeerden
er twaalf de VU (twee noord) en één de BB
(29 september) en op 26 augustus (tijdelijk t.p.) en 2
september werden telkens twee doortrekkende Ortolanen
vanuit de Banken gezien. Ook voor de Geelgors was
het zowaar weer eens een aardig najaar, met voor de VU
een totaal van 27 zuid, 20 noord en 1 ter plaatse. De
beste dag was 29 oktober, met tien zuid en twaalf noord.
Ook elders doken Geelgorzen op, zelfs plaatse; zo zaten
er in november langdurig minimaal zes in de Horsten. De
IJsgors daarentegen was sterk ondervertegenwoordigd,
met bijvoorbeeld langs de VU slechts zo´n 75 doortrekkende
vogels. De beste dag was 30 september, met 20 zuid. De
BB had dit najaar 37 doortrekkers. Elders uit de regio
werden eveneens enkele doortrekkers gemeld en op 24 oktober
zat er één ter plaatse op het Solleveld.
Tussen 15 oktober en 23 november werden vanaf de VU tien
Sneeuwgorzen geteld, met op 21 oktober 3 zuid en
1 ter plaatse (op het pad). Het najaarstotaal voor de
BB was twee. Ook buiten de trektellingen om werden er
Sneeuwgorzen opgemerkt: op 2, 6 (twee) en 11 november
in de WD, op 7 december in de Banken en op 14 december
op de "Woestijngrasmusdijk" van Scheveningen.
Kuifleeuwerik, adult, boulevard Scheveningen,
29 september 2002 (© Jeroen van der Zwan)
|
Blauwborst, adult, Meyendel, Wassenaar,
1 oktober 2002 (©
Jeroen van der Zwan)
|
|
|
Grauwe Klauwier, juveniel, Meyendel, Wassenaar,
14 september 2002 (©
Jeroen van der Zwan)
|
Bonte Kraaien, Starrevaart, Leidschendam,
december 2002 (©
Adri de Groot)
|
zoogdieren
De Bruinvis deed het weer heel behoorlijk.
Er waren drie zomerwaarnemingen: op 12 (twee) en 25
juli (noord) en op 29 augustus (twee noord). Verder
waren er twee waarnemingen in oktober, maar de aantallen
kwamen pas in december: in deze maand werden er 46
gemeld. Tot medio november werden dertien dode zeehonden
door de dierenambulance afgevoerd, elf Gewone
en twee Grijze. De Grijze Zeehond die in het
eerste halfjaar van 2002 regelmatig vanaf de VU werd
gezien, werd hier nog tot eind september waargenomen.
Verder werden te Scheveningen nog Grijze Zeehonden
gezien op 20 oktober (noord) en 10 (noord) en 13 december.
Het virus had duidelijk invloed op het aantal meldingen
van de Gewone Zeehond: alleen op 26 september werd
er één doorgegeven. Onderaan de VU werd
op 10 september een Eekhoorn gezien, een ongebruikelijke
plek voor deze soort.
insecten
Oranje Luzernevlinders werden waargenomen op
12 augustus op het Solleveld, 18 augustus in de WD
(drie) en op 14 agustus (15) en 1 september bij het
Prins Clausplein. Medio september was er veel trek
van Atalanta´s: zo vlogen er op 12 september
zo´n 250 langs het HH. Een op 24 juni 2001 in
Voorburg gevangen kever werd op naam gebracht: deze
Anthrenocerus australis bleek een nieuwe
soort voor Nederland.
amfibieën
De plaatselijke keverexpert vond in oktober en november
tijdens het zoeken naar kevers in de WD twee overwinteringsplekken
met in totaal 43 Kleine Watersalamanders.
Voor
de gebruikte bronnen klik hier
|
|