waarnemingen 2002

overzichten andere jaren


Kleine Burgemeester, 2e kj, Scheveningen
,
februari 2002 (© Henk Harmsen)

afkortingen
BB = Bloedberg VU = Vulkaan
DVP = Duivenvoorde Polders / Horsten WD = Wassenaarse Duinen
HH = Havenhoofd WDP = Westduinpark
SV = Starrevaart  

Heb je zelf een interessante waarneming verricht? Mail dit dan naar: vincent@vwgdenhaag.nl

januari - juni 2002

Tenzij anders vermeld, vlogen alle doortrekkende vogels in noordelijke richting.


Krooneend, mannetje, Wassenaarse Duinen,
maart 2002 (© Jeroen van der Zwan)

Kuifduiker, adult zomer, de Banken, ´s-Gravezande,
mei 2002 (© Jeroen van der Zwan)

zwanen tot valken
Op 13 januari verbleven er acht Wilde Zwanen op de SV, waar tot 2 mei tevens een onvolwassen vogel aanwezig bleef. Het maximum in de DP was 26, op 16 februari. Er waren in de SV begin januari recordaantallen Kleine Zwanen aanwezig, met een hoogtepunt van 471 op de 5e. Ook van deze soort bleef er een exemplaar lang hangen: tot 12 mei. Kleine Rietganzen werden alleen gezien op 5 januari langs het HH (twee) en op 27 januari ter plaatse op de SV. Op 3 januari was hier een binnenlandwaarneming van een Rotgans en een late passeerde het HH nog op 14 juni. 14 Witbuikrotganzen zaten op 1 januari op het strand ter hoogte van het Solleveld. Op 17 april was er in Scheveningen een voor de tijd van het jaar ongewoon hoge telling van Brandganzen: 1.507 stuks in twee uur. Op de 18e en de 19e werden er vanaf de VU nog eens 810 geteld (met op de 18e tevens 532 langs het HH in één uur). Een Casarca zat op 4 april in de omgeving van de Horsten. Op 5 januari werden er 13.000 Smienten en 268 Krakeenden op het Vlietland geteld. Twee late Smienten werden tot 31 mei in de Banken gezien, één daarvan bleef zelfs tot 21 juni. Niet minder dan 410 Slobeenden werden op 2 februari op de SV geteld. Tussen 17 maart en 16 april kwamen er te Scheveningen 19 Zomertalingen door, met alleen op 1 april al acht. Broedpaartjes werden o.a. vastgesteld in de Banken (1-2, er werden er maximaal zeven adulte vogels gezien), de DP (2) en de SV (min. 3). Tenslotte was er op de laatstgenoemde locatie op 7 april nog een aardig aantal van negen aanwezig. Op 14 april was er aardige trek van Wintertalingen langs het HH, met 180 genoteerde exemplaren. Het aantal van 24 Krooneenden dat op 19 en 20 januari in de WD zat, betekende een evenaring van het record. In januari werden ook op het Vlietland regelmatig exemplaren waargenomen, met als hoogste aantal 14 op 9 januari. Voorts doken er tot in juni af en toe losse exemplaren op in de Banken en de WD. Voor de liefhebbers van ontsnapte vogels: op 5 januari zaten op de Meeslouwerplas drie Chileense Talingen en op 11 maart waren er vier Gele Boomeenden op de SV aanwezig. Ook in de Raaphorsterpolder dook in april en mei regelmatig een Chileense Taling op. Op de SV verbleven eind maart maximaal negen mannetjes en zes vrouwtjes Rosse Stekelstaart. Tot 26 juni werden te Scheveningen zo´n 55 Grote Zee-eenden geteld, met o.a. twaalf exemplaren op 14 april. Een gedeeltelijk albinistische Zwarte Zee-eend vloog op 5 april langs het HH. Er werden tot 1 april zeven IJseenden langs de kust opgemerkt, op 4 januari zat er een vrouwtje in de WD. Tot 12 mei zat er een Brilduiker op de SV. 159 Middelste Zaagbekken vlogen op 14 april langs het HH. Op de SV zaten maximaal negen Nonnetjes (25 januari), op de WD zaten er maximaal vijf (14 februari) en op 5 januari passeerden er ook nog eens vijf het HH. In januari passeerden acht Parelduikers het HH, in april vier en mei twee. De vogels in april en mei waren veelal in zomerkleed. Ook vanaf de VU werd in januari nog een vogel waargenomen. De beste dag met trek van (Roodkeel)duikers was 3 januari met vier noord en 391 zuid. Een IJsduiker passeerde op 19 januari op korte afstand het HH en vanaf de VU werd er één gezien op 4 januari, vermoedelijk dezelfde als op 31 december 2001. Langs het HH trokken op 5 januari 76 Futen noord en 1.117 zuid, incl. een geheel witte vogel. De Kuifduiker die vanaf 29 december 2001 in het verversingskanaal van Scheveningen zat, was nog tot 17 maart aanwezig. Verder zaten er op 5 en 20 (vier) januari nog exemplaren ter plaatse op zee en van 21 april tot en met 9 mei zat er een vogel in zomerkleed in de Banken. De eerste Geoorde Fuut voor de SV dit jaar werd op 19 maart gezien, waar op 1 april een maximum van 15 werd vastgesteld. De meeste waren daarna snel weer verdwenen. In de WD (excl. Berkheide) werden acht tot negen paar geteld. In januari en februari trokken er in totaal nog zeven langs het HH en tot 12 mei werden hier ook nog eens vijf ongedetermineerde kleine futen gezien. De Roodhalsfuut was schaars dit voorjaar, met te Scheveningen alleen exemplaren op 5 januari en op 3 februari (ter plaatse) en verder exemplaren langs de VU op 4 januari, op het Vlietland op 19 januari en langs Wassenaar op 31 maart. De maandtotalen van de Jan van Gent te Scheveningen: januari (35), februari (28), maart (9), april (5), mei (24) en juni (215). De beste dag was 23 juni, met 112 zuid en 2 noord. De maandtotalen van de Noordse Stormvogel waren als volgt: januari (34), februari (7), maart (0), april (11), mei (18; één donkere op 13 mei) en juni (19). Het aantal in januari was voornamelijk het gevolg van de influx van eind 2001, met op de 1e vijf noord, 18 zuid & twee ter plaatse (acht intermediaire, drie donkere). Vale Stormvogeltjes zijn zeldzaam in het winterseizoen; toch werd er op 24 februari één te Scheveningen gezien. Tijdens storm op 28 juni vlogen er 13 Noordse Pijlstormvogels (één zuid) langs de Pretpier. Vanaf de laatstgenoemde locatie werd op 27 april tevens een ongedetermineerde pijlstormvogel waargenomen. Tussen 1 en 26 januari werden te Scheveningen regelmatig Kuifaalscholvers waargenomen, waarbij het niet helemaal duidelijk was om hoeveel verschillende exemplaren het ging. Er werden in ieder geval drie verschillende kleden gemeld (1e winter, 2e winter en adult) en op 9 en 10 januari zaten er twee exemplaren ter plaatse. Voorts zat hier op 31 maart en 1 april een op 2 juli 2001 te Isle of May, Firth of Forth, Schotland (afstand: 636 kilometer) als nestjong geringde vogel t.p. en werd er tussen 3 en 6 april met enige regelmaat een adulte vogel waargenomen. Tenslotte werd er vanaf de VU nog exemplaren gezien op 10 februari en 29 april. Een Heilige Ibis werd op 21 april vanaf de VU en het Solleveld waargenomen, op 23 april en 17 juni (twee) werden er exemplaren op de SV gezien. Op 16 maart was er vanaf de VU goede trek van Lepelaars waar te nemen, met in totaal 48 stuks. De eerste gevallen op de SV waren op 27 en 29 (twee) januari. Van de negen gemelde doortrekkende Ooievaars vlogen er op 6 april alleen al vijf over de SV. In het winterseizoen verbleven er maximaal drie Roerdompen in de SV, drie op het Solleveld en vijf in de WD. Begin mei riep er een exemplaar in de WD. Een Kwak vloog hier in de avond van 16 mei over. De volgende Purperreigers werden gemeld: op 3 april over Voorburg, 21 april over de SV en in mei in totaal vier langs de VU. Het record van de Grote Zilverreiger werd op 20 mei aangescherpt, toen een groepje van zes in zuidelijke richting langs de VU vloog. Verder werden er losse exemplaren gezien op 6 januari over het Solleveld, op 11 januari nabij de SV en op 4 april over de VU. Een Kleine Zilverreiger trok op 13 mei langs de VU en van 6 tot 8 juni zat er één in de Banken. Een waarschijnlijke Lammergier werd op 7 juni vanuit de trein in de Veenzijdse Polder gezien. Helaas is er te weinig aan de vogel gezien voor aanvaarding door de CDNA, dus een nieuwe soort voor de regio zal het niet opleveren. Rode Wouwen trokken op 13 februari over de SV, op 3 maart over de WD, op 24 februari en 28 maart over de VU en op 6 april over Solleveld. Zwarte Wouwen werden alleen vanaf de VU gezien en wel op 21 (twee verschillende) en 31 mei. Er was een (later bekendgemaakte) melding van een naar noord trekkende donkere fase Dwergarend bij Wassenaar op 6 juni. Een onvolwassen Zeearend zat op 5 januari ca. 20 minuten ter plaatse op de dichtgevroren plas van de SV in één kijkerbeeld met een Slechtvalk. Visarenden waren schaars, met slechts waarnemingen op 5 april over de SV, 13 mei over de WD en 29 maart en 22 april langs het HH. De enige Ruigpootbuizerd van deze periode bevond zich op 24 maart in de WD. Er werden door de gehele regio ca. tien Wespendieven gemeld. Een vrouwtje Blauwe Kiekendief zat tot eind april in de SV, op 8 januari zat er een paartje in de Banken, op 2 februari werd een vrouwtje in de DP gezien en op 16 juni trok er een mannetje over het Solleveld. Voorts trokken er in de eerste helft van het jaar vier langs het HH en vijf langs de VU. Twee Grauwe Kiekendieven trokken op 13 mei over de Belgische Buurt. Een Boomvalk werd al op 7 april in de SV gezien. Een vrouwtje Roodpootvalk werd op 18 mei bij Kijkduin gemeld. De volgende maandtotalen van doortrekkende Smellekens werden doorgegeven: langs het HH: maart (1), april (4) en mei (6) en langs de VU: april (2) en mei (4). Voorts was er nog een melding op 18 januari van de SV. Hier werden tot 1 mei regelmatig Slechtvalken waargenomen; het ging om tenminste drie verschillende vogels. In de DP werden in februari en maart ten minste twee vogels gezien en in de Boogaard, Rijswijk overwinterde van januari tot half maart eveneens een exemplaar. Ten slotte trokken er op 12 januari en 4 april er exemplaren langs het HH, op 22 februari, 17 april en 15 mei langs de VU en op 17 mei en 13 juni over de WD.


Kuifduiker, Verversingskanaal Scheveningen,
januari 2002 (© Roy Beukers)

de geringde Kuifaalscholver, tweede kalenderjaar,
Scheveningen, 1 april 2002 (© Jeroen van der Zwan)


Roerdomp, Wassenaarse Duinen,
maart 2002 (©
Jeroen van der Zwan)

Zeearend, onvolwassen, Starrevaart, Leidschendam,
5 januari 2002 (© Roland Groenen)
rallen tot alken
Er zaten drie paartjes Patrijs tussen Kijkduin en de Banken en op 30 maart en 6 april (twee) werden er exemplaren in het WDP gezien. Er werden heel wat Kraanvogels opgemerkt: op 16 maart zouden 21 vogels over de WD gevlogen zijn, op 18 maart viel hier een onvolwassen vogel in, op 27 maart werd ´s-nachts een groep boven het Belgisch Park, Scheveningen gehoord, op 6 april vlogen er acht over de SV, in de laatste week van april zagen boswachters een onvolwassen vogel ter plaatse in Berkheide en van 15 - 17 april zat er één ter plaatse bij natuurontwikkelingsgebied Lentevreugd, Wassenaar. Deze laatste vogel en deze website haalden daarmee de Wassenaarse Courant. 29 maart was een topdag voor trek van Kluten, met 236 exemplaren langs het HH. In de SV kwam 23 paar tot broeden, zes paar meer dan in het topjaar 1996. De eerste Regenwulp zat op 2 april ter plaatse op het HH en de enige dag met redelijke trek was 14 april, met 85 noord. Op de eerste dag van het jaar zaten er 480 Wulpen in de SV. Een gedeeltelijk albinistische vogel vloog op 5 april langs Scheveningen, waar op 14 april 262 noord en vier zuid trekkende vogels werden genoteerd. De eerste vier Grutto's zaten op 27 januari in de SV. Het aantal pleisterende vogels liep daarna snel op, met een hoogtepunt van 2.000 op 1 april. Er zaten de nodige IJslandse Grutto's tussen, met meer dan 100 op 23 april. In totaal trokken er op 11 en 12 mei 869 Rosse Grutto's en 447 Zilverplevieren langs het HH. Op de 12e werd tevens een Strandplevier waargenomen, op 2 juni passeerde zelfs een groepje van vijf. Er werden op de SV op 17 mei 56 Bontbekplevieren geteld, op 8 januari passeerden er twee het HH. Op de SV kwam ook een paartje tot broeden, het derde pas sinds 1987. Tevens zat er in totaal zeven paar Kleine Plevier. Op 31 maart zaten 218 Paarse Strandlopers ter plaatse op de beide havenhoofden; nooit eerder zaten er hier zoveel. De laatste zeven vogels werden op 18 mei waargenomen. 4 januari was goed voor 151 langs het HH doortrekkende Drieteenstrandlopers, op 1 en 2 juni zat er nog een exemplaar op de SV. In mei werden hier eveneens exemplaren waargenomen op de 6e, 14e (2) en 19e: tussen 1987 en 2001 waren er hier slechts vier gevallen. Evenals vorig jaar was er een topdag voor trek van Bonte Strandlopers langs het HH: op 15 maart passeerden er 2.170. Kanoeten kwamen alleen redelijk door op 11 en 12 mei, met een totaal van 266. Temmincks Strandlopers werden op 7 (vier), 17 en 25 mei in de SV gezien. Het maximale aantal Zwarte Ruiters op de SV begin dit jaar bedroeg vijf, op 1 en 25 januari. De eerste Oeverloper werd hier op 17 april vastgesteld. Een Witgatje verbleef op 23 februari op de SV en op 4 januari vloog er één langs de VU, waar op 17 en 18 juni opvallende trek van deze soort waargenomen, met resp. vijf en 16 stuks zuid. Op 15 juni zaten er ook nog eens zes bij de Banken. De eerste Groenpootruiter zat op 19 maart in de WD. In de avond van 20 mei werd een Poelruiter in de SV gemeld. Tot en met 6 april werden maximaal zes Bokjes in de DP en twee in de WD waargenomen, voorts werden op 4 en 6 april losse exemplaren in de SV gezien. Een Grote Jager vloog op 23 februari langs Scheveningen, terwijl hier op 11 mei een adulte Middelste Jager passeerde; in deze periode is de soort zeldzaam. Twee Kleine Jagers werden op 27 april vanaf de Pretpier gezien, een ongedetermineerde jager werd hier op 23 februari waargenomen. Meeuwenliefhebbers konden zich uitleven dit voorjaar. Het begon met de ontdekking van een eerste winter Kleine Burgemeester op 29 januari, die tot maar liefst 31 mei bleef hangen. Het tweede junigeval voor Nederland werd daarmee net niet gehaald, maar het betekende wel het eerste goed gedocumenteerde geval in mei (twee gevallen uit mei 1984 werden afgewezen door de CDNA) voor de regio en het zesde voor Nederland. Op 14 maart en 1 en 7 april werden zelfs twee vogels gezien, waarbij duidelijke verschillen in kleed werden waargenomen. Tussen 6 februari en 6 maart zat er tevens een Grote Burgemeester in de haven en ook in dit geval zou er een tweede vogel gezien zijn. Tussen 8 en 12 mei dook er op verschillende plaatsen wederom een vogel op; deze werd gezien langs de VU, in de stad, in de WD en in de haven. Gedurende de gehele periode, voornamelijk tussen januari en maart, werden regelmatig meer of minder serieuze Geelpootmeeuwen en Pontische Meeuwen gemeld, meestal onvolwassen vogels. Minimaal één leucistische Zilvermeeuw werd de gehele periode regelmatig waargenomen. Tussen 6 en 19 april passeerden zo'n 7.000 Dwergmeeuwen het HH en daarmee was het een regelrecht topseizoen. De beste dag was de 13e, met 261 zuid, 1.806 noord en 50 ter plaatse. Opvallend was dat de trek twee decades vroeger op gang kwam dan anders. Op 1 januari was er voor deze tijd van het jaar overigens ook al een goede dag, met 3 noord en 196 zuid. Ook Zwartkopmeeuwen doken regelmatig op, voornamelijk in Scheveningen, maar ook in de DP, Solleveld en de SV. De beste dag voor het HH was 2 april met drie zuid en twee noord en voor de VU 21 april met vier zuid. In de SV werd op 22 maart door twee vogels gebaltst en was op 31 maart en 13 april een op 16 juni 2001 te Antwerpen als adult geringde vogel aanwezig. Op 18 en 19 mei was hier tevens een leucistische Stormmeeuw aanwezig. Een mogelijke Ringsnavelmeeuw vloog op 8 juni langs de BB. Zomerse Drieteenmeeuwen vlogen op 9, 15, 16 en 30 juni (ook één t.p.) in zuidelijke richting langs het HH en op 29 juni zat er één in de WD. De eerste zeven Visdieven passeerden op 31 maart het HH, de Dwergstern op 4 april was wellicht zelfs de eerste voor het land. De beste waarneming van het afgelopen half jaar was die van een oranjesnavelige stern die op 9 juni ten zuiden van de Wassenaarse Slag werd ontdekt. Er kwamen honderden vogelaars uit het hele land naar de vogel zoeken, velen werden teleurgesteld. De volgende dag werd de vogel alleen nog bij Noordwijk en Camperduin waargenomen. Het laatste woord over de determinatie is nog niet gezegd. Mocht de vogel op soort gedetermineerd worden, betreft het hoe dan ook een nieuwe soort voor Nederland. De waarneming haalde de voorpagina van de Posthoorn. Van een ander kaliber maar nog steeds erg leuk was de Reuzenstern die op 6 juni vanaf de VU werd gezien. De eerste Grote Stern werd pas op 16 maart te Scheveningen opgemerkt. Een Lachstern werd gemeld op 10 mei vanuit de Groningsestraat. De eerste Zwarte Stern zat op 21 april in de SV en de beste dag voor trek langs het HH van deze soort was op 6 mei, met 147 exemplaren. Een onverwacht record voor de Witwangstern werd op 18 mei vanaf de VU gevestigd, toen een groepje van vijf aldaar door de branding vloog. Voorts was er op 20 mei nog gedurende drie kwartier een exemplaar ter plaatse bij de Banken in ´s-Gravezande en bleek een exemplaar in de SV op 16 april een foutief gedetermineerde Visdief. Na een aardige dag op 1 januari, met een kleine 400 doortrekkende vogels, was er te Scheveningen op 3 januari een topdag voor trek van de (Alk)/Zeekoet met 5 noord, 1.559 zuid & 4 ter plaatse. Een dag later vlogen er niet meer dan 20 langs. Langs de gehele kust werden in totaal (hoofdzakelijk in januari) zo'n 15 Alken gemeld. Tevens werd er op 1 januari een doortrekkende Kleine Alk waargenomen.


Grote Burgemeester,
2e kj, Scheveningen,
18 februari 2002 (© Roy Beukers)

Kleine Burgemeester, 2e kj, Scheveningen,
9 april 2002 (© Marten van Dijl)


Kleine Burgemeester, 2e kj, Scheveningen,
1 april 2002 (© Jeroen van der Zwan)

oranjesnavelige stern, Wassenaar, 9 juni 2002
(© Pieter Thomas)


Kerkuil, vogelasiel de Wulp, maart 2002
Vincent van der Spek)

IJsvogel, mannetje, H.J. Bos Heemtuin, Den Haag,
3 april 2002
(© Jeroen van der Zwan)

duiven tot gorzen
Op 17 mei vloog er een leucistische Turkse Tortel langs de VU. De eerste vier Zomertortels vlogen op 20 april over het Solleveld, waar op 30 maart een extreem vroege Koekoek werd gemeld. Op 29 maart en 4 april trokken er Velduilen langs het HH. Buiten enkele losse waarnemingen in o.a. Overvoorde, SV en de WD werden er in de H.J. Heemtuin en bij de Horsten (twee jongen) ook broedende IJsvogels vastgesteld. In de SV waren er de gehele periode meldingen, dus ook hier is mogelijk gebroed. Enkele trektellers die ook in juni op de VU verschenen werden daarvoor op de 17e beloond met een zuid trekkende Bijeneter. De eerste drie Gierzwaluwen werden pas op 23 april in de SV gezien. Een Kuifleeuwerik trok op 30 april langs de VU en op 2 maart zou er één gezongen hebben in de haven. De eerste Boerenzwaluw vloog op 23 maart over het Solleveld. In mei was er redelijke trek van deze soort, met op 18 mei een topdag met 1.901 noord en 332 zuid. Ook was er op deze dag sterke trek van Huiszwaluwen, met 388 noord & 121 zuid. De eerste van het jaar verbleef op 6 april op de SV. In Starrenburg, nabij de SV werden 27 nesten van de Oeverzwaluw geteld, van deze soort werd het eerste exemplaar op 29 maart in de WD gemeld. Voor het tweede achtereenvolgende jaar werd er bij de SV een slaapplaats van Waterpiepers gevonden, waar op 10 maart een maximum van 33 vogels werd vastgesteld (maximum 2001: 21). Langstrekkende exemplaren werden op 4 januari, 20 april (VU) en 31 januari (DP) waargenomen. Slechts vier Duinpiepers werden tussen 18 april en 17 mei vanaf de VU opgemerkt en op 8 juni zat er één ter plaatse bij de BB. De eerste Boompieper werd op 27 maart vanaf de VU gezien, de eerste Gele Kwikstaart vloog op 25 maart over de VU. Het hoogste aantal ter plaatse verblijvende Rouwkwikstaarten was zes, op 26 maart bij de Banken en op 29 maart in de WD. Van de Engelse Gele Kwikstaart werden bij de Banken op 1 mei acht vogels geteld. Behalve de gebruikelijke overwinterende Grote Gele Kwikstaarten trokken er dit voorjaar zes langs de VU en drie langs het HH. Op 10 juni werd er een laat exemplaar in de WD waargenomen. De eerste zingende Blauwborsten werden op 17 maart in de WD en de Banken gehoord, de eerste Tapuit bevond zich op 20 maart in de WD. Een zeer vroege Beflijster zat op 17 maart in de WD, een ander vroeg exemplaar werd op 24 maart vanaf de VU gezien, waar in april nog eens 29 exemplaren werden genoteerd. Tussen eind maart en half april werden er elders nog een kleine tien gemeld. In januari werden er, net als in december, winterse Roodborsttapuiten in Scheveningen en op het Solleveld gezien. De eerste Gekraagde Roodstaart zat op 7 april in de WD. Drie Tjiftjaffen bevonden zich rond 19 januari bij de Ganzenhoek. Een van deze exemplaren vertoonde kleedkenmerken van Siberische Tjiftjaf, maar helaas werd de vogel niet gehoord. Verder werd alleen een overwinterende Tjiftjaf in de Horsten doorgegeven. De beste soort van de winterperiode was ongetwijfeld de Pallas Boszanger die van 12 tot en met 27 januari op het Solleveld, Monster zat. Omdat de vogel zich op verboden terrein bevond kon slechts een handjevol waarnemers de vogel bekijken. Een vroege Fitis zong op 17 maart in de WD, op 19 maart zong er één in de SV. De eerste Zwartkop zong op 28 maart in de Horsten, de eerste Grasmus zong op 11 april in de WD en de eerste Braamsluipers werden pas op 21 april gehoord. De eerste Sprinkhaanzangers warenvroeg, met zingende vogels op 4 en 7 april in resp. de WD en het Solleveld, de eerste Rietzanger zong op 31 maart in de WD en de eerste Snor zong op 3 april in de SV. Een Fluiter zong op 1 mei in de WD, op 30 mei werd een exemplaar waargenomen op het Solleveld. Zo nu en dan waren er losse waarnemingen van Baardmannetjes in de SV. Een Buidelmees vloog op 24 maart over de VU. Hier waren tevens voorjaarswaarnemingen van Zwarte Mees op 4 (drie) en 20 april (vier). Er werden bijzonder veel Kuifmezen gezien op uiteenlopende locaties. Een Klapekster zat op 13 januari in de WD. Een mannetje Roodkopkauwier bevond zich op 16 mei in het meest noordelijke gedeelte van de WD en viel daarmee nog net binnen de regio. Op nagenoeg dezelfde plek verbleef verrassend genoeg op 25 tot tenminste 30 juni ook nog een vrouwtje. Dit betekende alweer het zesde geval voor deze locatie (alle sinds 1988) en daarmee is dit dé hotspot in Nederland voor deze soort. De eerste Wielewaal zong op 1 mei in de WD, waar begin juni soms wel vier exemplaren tegelijk werden waargenomen. Ook in Ockenburg zat een paartje en een vrouwtjes trokken op 18 en 25 juni langs de VU (resp. zuid en invallend). Een adulte Roze Spreeuw te WD zat op 5 juni afwisselend op Wassenaars en Katwijks grondgebied. Een tweede waarneming van een andere vogel volgde hier op 14 juni. De zomerse zuidtrek van Spreeuwen werd ook dit jaar weer vanaf de VU waargenomen, met tussen 17 en 26 juni zo´n 30.000 exemplaren. Een Bonte Kraai bevond zich van 1 tot 9 januari op de SV, en tussen 27 maart en 1 april werd vermoedelijk steeds hetzelfde exemplaar waargenomen bij resp. het noordelijke HH, de Puinduin en de VU. Langs de VU passeerde op 20 april nogmaals een exemplaar. Het is te merken dat de Huiskraaien van Hoek van Holland zich uitbreiden: op 25 januari zat er één op het SV, op 29 maart (twee) en 21 april werden er vogels vanaf de VU gezien en op 24 maart vloog er één over het Solleveld. Op 18 mei werd er te Kijkduin een Raaf gezien. Goudvinken passeerden op 4 en 7 januari en 3 februari (7) de VU, op 7 juni vloog er een mannetje over de SV, een nieuwe soort voor het gebied en pas de zevende waarneming sinds 1960 voor de gehele omgeving. Er werden heel wat Appelvinken waargenomen: alleen in mei passeerden er al 23 de VU, terwijl ook in de WD regelmatig al dan niet ter plaatse verblijvende exemplaren werden waargenomen. Op 12 mei vloog er één over de Banken, op 8 juni passeerde er nog één de BB. Ook (Kleine) Barmsijzen, deden het heel aardig dit voorjaar, met langs de VU één in april, 14 in mei en één in juni. Op 3 en 4 februari trokken er 132 Sijzen langs de VU. Een off-season Europese Kanarie trok op 21 juni over de VU, op 21 april was er al één over de WD getrokken. Er was half juni een ware invasie van Kruisbekken aan de gang: op 1 juni passeerde er één de VU als voorbode, tussen 16 en 30 juni vlogen er hier zo'n 700 langs (ca. 90% zuid). Tussen half januari en begin april waren er in totaal ook al tien gepasseerd. Bij de Ganzenhoek, WD zaten er op 19 juni zo´n 80 ter plaatse. In januari passeerde er één op de 15e, in april werden er in totaal acht genoteerd. Tussen 2 en 16 juni zong er een Black-tailed Hawfinch nabij de boerderij in de WD. De enige Ortolaan passeerde op 13 mei de VU, terwijl de enige Geelgors hier op 4 april langstrok. IJsgorzen werden gezien op 13 en 19 januari in de SV en op 30 april bij de BB. De enige Sneeuwgors vloog op 16 maart langs het HH.


Pallas Boszanger , Solleveld, Monster,
13 januari 2002
(© Roy Beukers)

Roze Spreeuw, adult, Wassenaarse Duinen,
Katwijk/Wassenaar, 2 juni 2002
(© Rob Olivier)


Roodkopklauwier, vrouwtje, Wassenaarse Duinen,
Katwijk, 27 juni 2002 (© Jeroen van der Zwan)

dode Bruinvis, Wassenaarse Slag, 28 februari 2002

(© Roy Beukers)

zoogdieren
Er werden weer de nodige Bruinvissen opgemerkt, al waren het er stuk minder dan in topjaar 2001: tot 3 april werden er 110 geteld, met de volgende maandverdeling: januari (11), februari (22), maart (75) en april (9). Er was een stranding van twee exemplaren op 28 februari bij de Wassenaarse Slag. Regelmatig doken er Gewone Zeehonden op, met in totaal 19 waarnemingen van 20 exemplaren. Een late werd gezien op 2 juni. Tussen 23 en 26 maart en 7 en 26 april zat er regelmatig een exemplaar ter plaatse. Grijze Zeehonden werden gemeld op 3 maart (zuid), 2 mei (ter plaatse) en 21 mei. Het beest op 2 mei haalde de voorpagina van de Posthoorn.

vlinders
Op 19 mei werd er een Oranjetipje waargenomen in het Heempark.

juli - december 2002


Krooneend, Meyendel, Wassenaar, september 2002
(© Vincent van der Spek)

Roodhalsfuut, juveniel, Starrevaart,
oktober 2002 (© Guido Aijkens)

zwanen tot roofvogels
Vanaf 9 oktober trokken er 32 Kleine Zwanen langs de VU (1 noord) en vanaf 20 november passeerden er 69 Scheveningen (86% zuid), waarvan 45 vogels tijdens vorsttrek tussen 7 en 13 december. Het totaal voor de BB dit najaar lag op 28, het maximaal aantal ter plaatse verblijvende vogels op de SV lag op 100, op 29 december. Tien Wilde Zwanen vlogen op 10 november langs de VU, vanaf 20 november passeerden er 35 het HH (89% zuid), waarvan elf tijdens vorst tussen 8 en 13 december. Er was een topdag met doortrek van Grauwe Ganzen op 20 november, met o.a. 2.408 exemplaren langs Scheveningen; 65% van het najaarstotaal van ca. 3.700. De eerste vijf Kolganzen vlogen op 29 september langs de VU. Op 17 november was er aardige trek, met 983 vogels langs het HH. Het was een topnajaar voor de Kleine Rietgans, met voor de VU een najaarstotaal van 2.842 zuid en 4 noord. De eerste 14 vogels werden op 12 oktober gezien, maar de echte aantallen kwamen van 30 en 31 oktober, toen ruim 2.600 exemplaren konden worden genoteerd. In november passeerden er nog eens 428 het HH, op 28 december vlogen er 420 over de DVP. Ook vanuit de SV en de WD werden met enige regelmaat Kleine Rieten gemeld. Een Sneeuwgans trok op 29 oktober respectievelijk langs Katwijk, het HH en de VU. Vanaf 15 oktober passeerden ongeveer 3.500 Brandganzen het HH. Pas de derde Roodhalsgans voor de regio werd op 20 november doortrekkend vanaf het strand bij de Wassenaarse Slag waargenomen. 28 september was goed voor 403 langs de VU trekkende Rotganzen. Dit najaar kende de beste en de op één na beste dag met trek van Bergeenden ooit, al vonden deze trekpieken onder zeer verschillende omstandigheden plaats: op 19 juli was er spectaculaire ruitrek met 1.269 noord en zes zuid (dagrecord), op 8 december was er sterke vorsttrek met 1.099 zuid en vijf noord. Het oude record stamde nog van 30 december 1978 (!), toen er 887 zuid vlogen. De voormalige beste dag met ruitrek is wel recent: 9 juli 2001, 628 noord en één zuid. Verdachte Casarca´s zaten op 4 november en 29 december op de SV en op 20 november vloog er één in noordelijke richting langs de VU. 3 November leverde zowel op de VU als op het HH spectaculaire eendentrek op. Dit resulteerde o.a. in een dagrecord Wintertalingen, met 694 zuid; acht meer dan op 3 december 1988. Ook de vorst in de tweede week van december zorgde voor aardige trek: op 8 december 111 zuid en drienoord, op 13 december 129 zuid en twaalf noord. Het maximale aantal Zomertalingen dat in augustus ter plaatse verbleef in de Banken en de SV bedroeg in beide gevallen twaalf. 106 Pijlstaarten vlogen op 11 september langs de VU. De 26.200 Smienten die op 21 december in de SV en op het Vlietland zaten, betekende een record voor deze gebieden. Ook de 1.386 exemplaren die op 14 december in de DVP zaten, zorgden eveneens voor een plaatselijk record: er verbleven dus heel wat Smienten in de regio. Ook waren twee dagen met aardige trek langs het HH: 3 november met 1.127 zuid en 61 noord en 28 december met 1.274 zuid, 18 noord en 105 t.p. Zowel in de Banken als in de SV werden overigens enkele overzomeraars vastgesteld. Merkwaardig was de hybride Smient x Wintertaling die op 5 december op de SV werd gezien en gefotografeerd. 3 November was ook goed voor 125 doortrekkende Slobeenden (twee noord). De hoogste telling in de SV was op 2 november, met 580 exemplaren. Zomerse Toppereenden trokken langs Scheveningen op 7 (vier noord) en 13 juli (15 zuid). Tijdens de eerder genoemde vorsttrek werden te Scheveningen tussen 10 en 13 december 602 (zes noord) wegtrekkende vogels gezien. De topdag (Topperdag?) was de 12e met 429 zuid. Een hybride vrouwtjeseend, waarschijnlijk een Tafeleend x Kuifeend, zat in ieder geval van begin november tot begin december in het Panneduin, WD. De vogel zorgde bij de ontdekker voor verwarring, omdat hij meende met een vrouwtje Ringsnaveleend van doen te hebben. Het maximaal aantal aanwezige Krooneenden in de WD bedroeg 22 op 12 oktober, verder doken er op verschillende bekende en minder bekende plekken enkele exemplaren op, zoals in de Banken (maximaal drie), het Verversingskanaal (drie), nabij de Haagse Hogeschool (twee), Solleveld en de Hoornbrug. Nadat de eerste Brilduikers op 10 augustus het HH en op 9 september de VU passeerden, was er op 3 november een zeer goede dag voor deze soort met langs de VU en het HH in totaal 190 trekkers. In juli werd er met enige regelmaat een vrouwtje in de SV gezien. Er waren enkele binnenlandwaarnemingen van Eiders: een onvolwassen man werd op 1 september bij de SV geraapt, van 23 november tot 2 december zaten er een onvolwassen mannetje en een vrouwtje in Vlietland. Eén van deze vogels werd in ieder geval nog tot de 15e gezien. De maand november bracht Scheveningen zeven IJseenden (drie noord). Er was een zomerwaarneming van een Grote Zee-eend: op 4 juli passeerde een vrouwtje het HH. Vanaf 19 oktober werd de soort hier regelmatig waargenomen, wat resulteerde in de volgende maandtotalen: oktober: 58 (48% zuid): november: 35 (89% zuid) en december: 30 (90% zuid). Van 27 november tot 5 december zaten er vier juveniele vogels te Vlietland; wellicht dezelfde groep vogels werd later in december net buiten de regio gezien in de Zoetermeerse Plas. De eerste twee Middelste Zaagbekken werden op 4 augustus vanaf de VU waargenomen. Te Scheveningen waren er enkele dagen met goede trek van deze soort: op 5 (149) en 23 oktober (300) en op 3 (218) en 7 november (361). Vanaf 7 november passeerden 114 Grote Zaagbekken het HH (79% zuid), met als beste dag 16 december met 40 exemplaren (één noord). Het eerste Nonnetje werd op 11 november vanaf het HH gezien. Tussen 8 en 13 december werden tijdens vorst 16 doortrekkers gezien (zes noord). Het maximale aantal ter plaatse verblijvende Nonnetjes in de WD bedroeg 15, op 20 november. Er zaten dit najaar tot maximaal twaalf Rosse Stekelstaarten in de SV, waaronder drie juvenielen. De eerste duiker (vermoedelijk een Parelduiker) vloog op 3 september langs het HH. De beste dag met duikertrek was 23 november met 255 zuid. Er was van 22 november tot en met 3 december een binnenlandwaarneming van een Roodkeelduiker te Vlietland, op 30 november zat er één in de WD. De verdeling per maand van de Parelduiker te Scheveningen: oktober: twee, november: vijf, december: vier. Op 10 november werd er ook nog een Parelduiker vanaf de VU gezien. Voor Scheveningen waren er de volgende maandtotalen van de Roodhalsfuut: augustus: drie (één noord), november: één en december: twaalf (twee noord), met tussen 8e en 13e zes exemplaren tijdens vorst. Verder werden in de regio exemplaren gezien op 4 september vanaf de VU, op 3 november ten zuiden van Kijkduin, van 28 september tot en met 15 oktober een juveniel in de SV en op 14 september in Berkheide. Gedurende de vorstperiode 8e tot en met de 13e werden tevens 9.101 doortrekkende Futen genoteerd (78% zuid), met o.a. 2.805 zuid & 162 noord op de 12e. Er werden te Scheveningen zes Geoorde Futen vastgesteld, vier op 10 augustus en één op zowel 12 als 13 december. Verder werden hier zes ongedetermineerde kleine futen genoteerd: vijf op 3 november en één op 28 december. Het maximaal aantal verblijvende Geoorde Futen op de SV was zes, op 12 augustus. Er werd in ieder geval één op de vogelplas uitgebroedde juveniel gezien. De enige Kuifduiker van het najaar, een adult zomerkleed, zwom op 14 juli op de plas van de SV. Het najaarstotaal van de Jan van Gent lag een stuk lager dan vorig jaar (toen ca. 1.600), met in totaal een kleine 600 doortrekkers. 80% van het totaal werd in oktober vastgesteld, 74% van de vogels vloog in zuidelijke richting. Na recordnajaar 2001 en de nasleep hiervan in dit voorjaar, was het nu weer behelpen met de Noordse Stormvogel: in totaal waren er 19 waarnemingen (twee noord), twee in juli, twee in augustus en 15 in oktober. Zo´n beetje de enige zeevogel die het goed deed dit jaar was de Grauwe Pijlstormvogel: tussen 21 augustus en 9 november passeerden er 91 (75% zuid) de telposten in Scheveningen, al was dit voornamelijk te danken aan de topdag op 5 oktober (48 zuid en vijf noord; de beste dag sinds jaren). Langs de hele Nederlandse kust werden op deze dag overigens veel Grauwe Pijlstormvogels gezien. Na 9 november kwam er nog een één waarneming bij: op 8 december passeerde een exemplaar de verbaasde vogelaars die vorsttrek(!) aan het tellen waren. De Noordse Pijlstormvogel bleef zeer schaars, met zomerwaarnemingen op 4 en 23 (noord) juli en verder alleen twee zuid op 26 oktober. Op 21 en 28 juli, 22 september en 5 oktober werden ongedetermineerde pijlstormvogels gezien. Voor het eerst sinds 1991 bleef het aantal zekere Vale Pijlstormvogels op nul steken. De zwaarste storm sinds 1990 op 27 oktober (11 Bft) leverde door het zeer gebrekkige zicht weinig op; een dag later was echter goed voor onder meer een Stormvogeltje, de tweede waarneming sinds november 1998. Er waren maar twee dagen met waarnemingen van Vale Stormvogeltjes: 5 (vijf zuid) en 28 oktober (drie zuid). Op 8 oktober kende de VU een dag met goede trek van Aalscholvers, met 1.007 zuid en zeven noord. Te Scheveningen waren er vijf meldingen van (meestal kort) ter plaatse verblijvende Kuifaalscholvers: 31 augustus, 4 september, 27 oktober en 11 en 19 december. Was de waarneming van een juveniele Woudaap nabij het ringstation van VRS op 17 augustus al zeer goed, de vangst op dezelfde plek van eveneens een juveniel op 30 oktober is zeker gezien de datum ronduit spectaculair. Tot maximaal drie Roerdompen verbleven er in de wintermaanden op het Solleveld. Verder werden regelmatig exemplaren gemeld vanuit de WD en de SV (maximaal drie). Op de laatstgenoemde locatie werd op 12 december een vogel met een gebroken vleugel geraapt, een dag later zat er een vogel met een gebroken poot. Op 20 juli zat er een Purperreiger bij de ringbaan in de WD, op 28 en 30 juli trokken er exemplaren langs de VU, op 10 augustus trok er één langs het HH, op 17 augustus vloog er één over Rijswijk en op 30 augustus zat er één ter plaatse in de DVP. De juveniele vogel die van 11 tot en met 28 augustus in de Banken zat, trok veel bekijks. Op de SV ten slotte werden nog exemplaren gezien op 18 en 19 augustus en van 10 tot 12 september. De opmars van de Grote Zilverreiger zette zich onverminderd voort, met tussen 29 juli en 10 oktober zeven doortrekkende exemplaren (twee noord) langs de VU, op 10 augustus één langs het HH, op 14 november over de WD en op 28 september en 28 december ter plaatse in de DVP. In de ochtend van 23 augustus streken er maar liefst vijf neer in de Banken, waarvan er tot de 28e twee bleven hangen. Samen met de reeds genoemde Purperreiger haalden deze vogels de lokale krant. De drie weggevlogen vogels werden op de 23e nog bij het grote meer op Solleveld gezien. Van 3 tot 7 september zat wederom één in de Banken. Ook in de omgeving van de SV waren er (uiteraard) enkele waarnemingen: op 14 september en 13 oktober op de vogelplas en op 9 december in Vlietland. Op 28 en 29 juli zaten er twee Kleine Zilverreigers in de Banken, op 30 juli en 12 augustus zat er telkens één. Verder zat er op 24 en 30 juli één in de SV en werden de enige twee doortrekkers op 6 november vanaf het HH gezien. Een Chileense Flamingo vloog op 11 december bij -4 °C langs Scheveningen. Een groep van twaalf Ooievaars hing van augustus tot oktober rond in het oostelijke deel van de regio, wat resulteerde in een serie waarnemingen op diverse locaties. Er passeerde er één de VU op 20 oktober. Een juveniele Zwarte Ooievaar zat op 5 augustus kort ter plaatse in de Banken, verder vloog er op 3 september één over Leidschendam. De Lepelaar deed het goed op trek, met voor de VU tot 8 oktober een najaarstotaal van 394 (91% zuid) en een dagrecord van 131 zuid op 13 september - een verbetering van 16 exemplaren t.o.v. het oude record van 19 september 1999. Op de SV werd de 1%-norm dit najaar vier keer overschreden, met o.a. 82 exemplaren op 22 juli. Er zaten tot maximaal negen Heilige Ibissen in de SV en wel op 11 november.


Kuifaalscholver, tweedejaars, Scheveningen,
31 augustus 2002 (© Garry Bakker)

Grote Zilverreigers, de Banken, ´s-Gravenzande,
26 augustus 2002 (© Vincent van der Spek)

wouwen tot valken
Rode Wouwen werden gezien op 13 (Berkheide) en 31 oktober (VU) en 21 december (Meyendel). Een Zwarte Wouw - erg schaars in het najaar - passeerde op 29 september de VU in noordelijke richting. Op het HH was er op 31 juli een zomerwaarneming van een Visarend. Van deze soort trokken tussen 18 augustus en 11 september negen exemplaren langs de VU (twee noord), met zowel op 9 en 11 september een dagtotaal van drie. Verder waren er meldingen op 3 en 4 september, resp. te Rijswijk en de WD. Tussen 2 augustus en 20 september werden regelmatig exemplaren bij de SV gezien; maximaal twee op een dag en een enkele keer ter plaatse jagend. Verder vloog er nog een Visarend over Berkheide op 21 september. De laatste van het seizoen vloog op 8 oktober over het Prins Clausplein. De juveniele Zeearend die op 11 oktober drie kwartier ter plaatse zat in de DVP was maar voor twee waarnemers weggelegd. Er werden dit najaar liefst 19 Haviken vanaf de VU gezien, maar aangezien er geen duidelijke lijn in de trekrichting viel te ontdekken en er ook vogels ter plaatse hingen, is het aannemelijk dat het in veel gevallen locale vogels betrof. Zo zaten er dit jaar alleen in de WD al vijf paartjes. De trek van Sperwers langs de VU was vergelijkbaar met die van vorig jaar: geen topdagen, maar het najaarstotaal van ca. 600 vogels was toch redelijk. Het najaarstotaal van de Buizerd lag hier iets boven de 200. De volgende Ruigpootbuizerds werden gemeld: 21 november (twee, WD), 23 november (VU) en op 8 (twee) en 9 december langs het HH tijdens de vorst. Tussen 14 juli en 12 september werden vanaf de VU tien Wespendieven gezien, elders in de regio werden er nog enkele gemeld. Er passeerden ruim 40 Bruine Kiekendieven de VU, met o.a. 14 op 9 september. Op 10 en 11 december zat er een juveniel op de SV. Het najaarstotaal van de Blauwe Kiekendief voor de VU bleef steken op 27, met onder andere acht op 9 oktober. Voor het HH was het najaarstotaal vijf. Er waren zomerwaarnemingen op 7 juli bij het Solleveld en op 27 juli bij de VU. Tussen 9 september en 6 november werden vanaf de VU 20 Smellekens (1 noord) genoteerd, tussen 9 september en 22 oktober bedroeg het totaal voor Scheveningen acht. Er werden weer de nodige Slechtvalken opgemerkt: in totaal trokken er zeven langs de VU (waaronder een juveniel op 7 juli), tussen 21 augustus en 10 november eveneens zeven langs Scheveningen (geen dubbele data met de VU), op 19 september over de kersverse trektelpost de Banken, op 28 september en 11 oktober over de WD en op 11 oktober langs de BB. Van Solleveld kwamen de volgende meldingen: 30 september (t.p.), 9 november (zuid) en 9 december (t.p.). In de DVP werden vanaf 25 augustus regelmatig pleisterende vogels gemeld, met als hoogtepunt de drie jagende exemplaren op 14 december. De eerste vogel van het najaar voor de SV werd op 15 augustus gezien, gevolgd door waarnemingen op 1 september en 1 en 2 oktober en een overwinterend mannetje vanaf 1 december. Een Prairie Falcon met langveter zat op 30 september op het veld voor de BB. Het was een goed najaar voor de Roodpootvalk, met in september betrouwbare waarnemingen op de 1e nabij Solleveld, de 2e over Scheveningen, de 4e over de Banken en de 29e langs de VU (noord) en de WD (zuid). De vogel van de Banken was een adulte man, de overige exemplaren waren juvenielen.

rallen tot alken
Waterrallen werden door VRS Meyendel gevangen op 3 (zes), 9 oktober en 30 oktober (17). Op 2 november zat er een exemplaar middenin winkelcentrum Leidschenhage, een vogel in de Segbroekvijver liet zich eind december voeren met meelwormen en werd zodoende een makkelijke prooi voor de fotografen. Tussen 22 juli en 18 augustus zaten er meestal één, maar soms ook twee Porseleinhoenders in de SV, die zich vaak tot op een paar meter afstand lieten bekijken. Een Kwartelkoning werd op 28 september vanuit de WD gemeld. Er zaten minstens acht Patrijzen bij het Prins Clausplein en vijf bij het Forepark, tussen Kijkduin en de Banken zaten drie paartjes. Op 8 (elf) en 13 (drie) december werden vanaf het HH winterse Kluten gezien. De enige Steltkluut van het jaar - een juveniel - zat op 9 juli in de SV. De laatste Regenwulp passeerde op 5 oktober Scheveningen. Wulpen reageerden sterk op de vorst in de tweede week van december. Tussen 8 en 13 december trokken er langs Scheveningen 4.204 zuid en 7 noord, met als beste dag de 10e met 1.725 zuid. In deze periode vlogen er ook vijf Grutto´s langs. Vanaf 21 november werd er regelmatig een overwinteraar gezien op de SV. De vorst zorgde op 8 december ook voor aardige trek van Kieviten (2.035 zuid) en Goudplevieren (1.114 zuid). Een Kleine Plevier trok op 17 augustus langs de VU, op 22 augustus passeerden er twee het HH en op 15 september zat er één in de Banken. Leuk waren de binnenlandwaarnemingen Steenlopers: vanaf 14 juli werden er regelmatig exemplaren in de SV gezien (minimaal twee verschillende) en ook op 26 december zat er weer één. Er werd op 2 september vanaf de VU een naar noord vliegende Morinelplevier waargenomen, op 12 (zuid) en 13 september (t.p.) werd er één juveniel (dezelfde?) in de WD gezien, op 18 september zat er één ter plaatse op de vlakte in Berkheide. Voor zover bekend waren er geen eerdere gevallen van ter plaatse verblijvende vogels in de regio. De eerste Paarse Strandloper werd op 2 juli op het HH, op 20 oktober zat er een vogel op een niet zo voor de hand liggende plek: langs een duinmeer in de WD. Doortrekkende Krombekstrandlopers passeerden op 22, 27 (drie) en 31 juli het HH en op 28 juli de VU. Op 11 september zat er een exemplaar ter plaatse in de Banken, in juli zaten er tot maximaal zeven (op de 17e) op de vogelplas van de SV. Kleine Strandlopers trokken langs Scheveningen op 11, 27 en 28 (twee noord) juli, 3 augustus en 5 oktober. Ter plaatse verblijvende vogels werden in de Banken gezien op 27 juli en 19 oktober en in juli en begin augustus zaten er maximaal twee in de SV. De vorst op 8 december zorgde voor de tweede topdag met trek van Bonte Strandlopers dit jaar (zie vorige rubriek): 1.432 zuid. Op 16 (vijf), 21 en 31 (twee) juli werden er Temmincks Strandlopers in de SV opgemerkt. Op 8 december passeerden nog vier Kemphanen het HH, op 20 december zat er nog een op de SV, op 28 december zaten er twee in de Banken. In juli en augustus passeerden zo´n 25 Witgatjes de VU. Er waren enkele decembergevallen: op de 11e langs de VU en op de 19e twee noord langs het HH. Er verbleven er maximaal negen bij de Banken, op 28 juli en elf in de SV, op 19 juli. Een juveniele Poelruiter zat op 20 en 21 juli in de SV. Een groep van niet minder dan 22 Bosruiters passeerde op 15 augustus de VU. Op 10 en 12 juli vlogen er 180 respectievelijk 264 Tureluurs langs het HH. Op 8 december trokken er 109 over het HH. Aardig waren de 41 Groenpootruiters die op 31 juli het HH passeerden. Het maximaal aantal overwinterende Zwarte Ruiters op de SV en het Vlietland bedroeg vier, op 1 en 29 december. De eerste twee Bokjes werden op 28 september in de DVP getrapt. Het maximum voor de DVP lag op elf op 19 oktober, het maximum voor de WD was negen, op 5 november. Verder waren er meldingen op 1 september bij het Prins Clausplein, op 9 en 11 december langs het HH tijdens vorst en er doken vanaf 13 oktober regelmatig exemplaren op in de SV (maximaal vier tegelijk), waar op 15 december overigens ook prooiresten werden gevonden van deze soort. In oktober en begin november werden vanaf de VU vijf en te Scheveningen vier Houtsnippen gezien. De eerste Rosse Franjepoot van het jaar zat verrassend genoeg op 17 oktober ter plaatse in de SV: een nieuwe soort voor het gebied. Van 19 tot en met 21 oktober zat er tevens één ter plaatse bij het HH. Verder werden vanaf de Pretpier exemplaren gezien op 23 oktober (twee zuid) en 7 (ter plaatse) en 8 (één zuid, één noord) november. Er werden in Scheveningen vanaf 7 augustus 34 Grote Jagers gezien, met als beste dag 28 oktober (de dag na de storm) met tien zuid en één noord. Ook werd er op 3 november nog één vanaf de VU gezien. Tussen 5 augustus en 9 november werden te Scheveningen 15 Middelste Jagers (twee noord) geregistreerd. Waren er in 2001 al weinig Kleine Jagers, dit jaar beleefde de soort het slechtste najaar ooit in de telgeschiedenis. Van 5 augustus tot 8 november vlogen er 68 zuid, 31 noord en zaten er twee ter plaatse; hiermee werd de 100 maar net overschreden. Er waren wel nog twee zomerwaarnemingen en wel op 19 (noord) en 21 juli (vier). Er werden ook maar drie Kleinste Jagers genoteerd: op 22 augustus en 5 en 28 (noord) oktober. Het percentage gedetermineerde jagers was overigens best aardig: er werden maar elf ongedetermineerde jagers opgeschreven. Zwartkopmeeuwen doken gedurende de gehele periode regelmatig op, met bijv. langs de VU een najaarstotaal van 20 (twee noord), met o.a. vier op 19 augustus. Er was één topdag met Dwergmeeuwen, namelijk 3 november met ca. 1.300 zuid. De leucistische Zilvermeeuw (zie vorige rubriek) dook in juli en augustus nog enkele keren op langs het strand tussen Kijkduin en Scheveningen. De enige gemelde Pontische Meeuw was een adult op 11 december, op het strand naast het WDP. Gedurende de gehele periode dook er regelmatig een adulte Geelpootmeeuw op in de SV. Op 22 juli zaten er drie tussen Kijkduin en Scheveningen, op 20 november zat er één op het strand bij Wassenaar. Op juli waren regelmatig zomerwaarnemingen van Drieteenmeeuwen te Scheveningen. In het najaar waren er van deze soort nauwelijks serieuze trekpieken. De enige aardige dag was 28 oktober: 391 zuid en acht noord. Er werd maar één Vorkstaartmeeuw gezien: op 17 oktober vloog een onvolwassen vogel langs de Pretpier. Zo´n 1.650 Grote Sterns trokken op 28 juli langs de VU. De laatste Grote Sterns (drie), Visdieven (twee) en Noordse Stern werden allen op 3 november vanaf het HH waargenomen. Reuzensterns werden op 7 augustus en 23 september vanaf de VU opgemerkt en op 19 juli (noord) en 18 augustus vanaf het HH. Een adult en een juveniel zaten op 17 augustus op de SV. Twee adulte en een juveniele Lachstern vlogen in een groep Kokmeeuwen langs de VU op 28 juli. De laatste Zwarte Stern passeerde op 4 november het HH. Een adult zomerkleed Witvleugelstern vloog op 17 juli in noordelijke richting langs het HH. Na een zomerwaarneming op 13 juli werd de eerste doortrekkende Alk/Zeekoet in de reguliere doortrekperiode op 15 september vanaf het HH gezien. De beste dag met trek was 3 november, met 400 zuid en drie noord. Een juveniele Alk zwom van 15 tot 21 augustus naast het HH. Vanaf 23 oktober begon de reguliere wintertrek, resulterend in zes meldingen. Kleine Alken werden gezien op 17 en 19 oktober, 3 en 7 november (ter plaatse) en 10 december, uiteraard allemaal vanaf één van de telposten in Scheveningen en op de vogel in december na, allemaal tijdens storm.


Porseleinhoen, Starrevaart, Leidschendam,
10 augustus 2002 (© Vincent van der Spek)

Poelruiter, juveniel, Starrevaart, Leidschendam,
21 juli 2002 (© Sjaak Schilperoort)

Rosse Franjepoot, Scheveningen, 19 oktober 2002
(© Vincent van der Spek)

Alk, juveniel, , Scheveningen, 16 augustus 2002
(© Vincent van der Spek)

duiven tot gorzen
Met voor de VU ruim 1.300 doortrekkers deed de Holenduif het aardig dit najaar; de helft van deze vogels passeerde op 30 september en 1 oktober. De Houtduif daarentegen liet het vrijwel compleet afweten. Op 3 en 13 september vlogen er juveniele Koekoeken langs de VU. Tussen 2 september en 10 november werden vanaf de VU negen Velduilen gezien, waarvan er drie ter plaatse verbleven in het WDP. Van 28 oktober tot 9 november passeerden er drie Scheveningen, tussen 27 september en 2 november werden er regelmatig ter plaatse verblijvende vogels gemeld vanuit Solleveld (max. twee), in de SV zat een vogel ter plaatse op 10 en 12 september en op deze laatstgenoemde datum zaten er tevens twee in de WD. Een braakbal van een Kerkuil werd op 15 december nabij de SV gevonden. Van de volgende lokaties werden Draaihalzen gemeld: op 18 augustus een vangst door VRS Meyendel, op 26 en 28 augustus in het WDP, op 26 augustus in het Puinduin, op 3 september in Voorburg, op 11 september in de WD en op 29 augustus en 28 september in Solleveld. Buiten de reguliere Kleine Bonte Spechten in de WD en Solleveld werd er op 19 september een in noordelijke richting trekkend exemplaar gezien vanaf de VU. Twee roepende Bijeneters vlogen op 11 augustus over de WD en werden even later ook opgepikt boven de SV. Er werden weer de nodige IJsvogels gemeld, o.a. bij de VU, Solleveld (max. twee), de Banken, SV, Meyendel en Berkheide (max. twee). De Hop die op 2 augustus nabij Monster werd gezien, bleef helaas niet hangen, waardoor de vogel slechts door één waarnemer werd gezien. De laatste Gierzwaluwen trokken op 2 oktober langs de VU en op de 15e van deze maand over Solleveld. Ook de twaalf exemplaren langs de VU op 9 september zijn de moeite van het vermelden waard. De topsoort voor de tellers op de VU was wel de roepende Kortteenleeuwerik die op 9 september langs vloog. De Boomleeuwerik beleefde het beste najaar ooit, met langs de VU een kleine 600 doortrekkende vogels (90% zuid). Ruim 60% van de vogels passeerde in de laatste decade van oktober en de eerste decade van november. De topdag was 29 oktober met 84 zuid en 13 noord, een dagrecord (het oude record stamde van 30 oktober 1999, met 89 zuid). De trek van Veldleeuweriken was mager, met voor de VU een najaarstotaal van rond de 8.000. Alleen 8 oktober was aardig, met 1.616 zuid en 35 noord. In augustus en september zat er zowaar weer eens een Kuifleeuwerik bij het Seinpostduin, mogelijk de laatste overblijver van de voormalige broedpopulatie. Op 16 en 20 november kwam er een melding uit Berkheide. Tussen en 22 oktober en 23 november werden vanaf de VU 16 Strandleeuweriken waargenomen, met o.a. tien op 4 november. Dat was in ieder geval een stuk beter dan de schamele vijf exemplaren van najaar 2001. Voorts waren er in november de volgende meldingen: negen over de WD op de 3e en losse exemplaren op de 7e over Leidschendam, op de 9e ter plaatse in de Banken en op de 16e en de 20e nabij de Wassenaarse Slag. Een late Huiszwaluw vloog op 1 november langs de VU, late Boerenzwaluwen vlogen op 3 november over het Solleveld en op 1 en 5 november over de BB. Zeer onverwacht was de Roodstuitzwaluw die op 24 november kortstondig rondvloog boven de zwaaikom van Scheveningen en vervolgens in zuidoostelijke richting verdween. Opmerkelijk is dat er twee dagen eerder ook al een melding was bij de Nolledijk, Vlissingen. Het is te hopen dat dit geval na enkele eerdere claims eens ingediend wordt; de soort staat nog altijd niet op de Haagse lijst. Het was een topnajaar voor de Graspieper; er werden er voor de VU ruim 65.000 genoteerd. Zo´n 52.500 vogels - 80% van het totaal - passeerden tussen 28 september en 2 oktober, met op 28 september een nieuw dagrecord van 17.760 zuid en de op één na beste dag ooit op 29 september, met 14.256 zuid en 16 noord. De doortrek van Grote Piepers was zeer matig dit najaar: vanaf de VU werden er slechts drie opgemerkt, vanaf de BB vijf en langs Scheveningen vloog er één op 30 september. Bij de Banken twee op 29 september. Ook de Duinpieper liet het flink afweten, met voor de VU een najaarstotaal van niet meer dan zes en voor de BB acht. Voorts werden twee Duinpiepers gemeld op 19 en 29 september vanaf telpost de Banken. Op het Solleveld zat een groepje van drie ter plaatse op 18 augustus en vloog er één zuid op 13 september. De Roodkeelpieper daarentegen deed het aardig, met voor de VU tussen 28 september en 12 oktober vijf doortrekkers. Ook uit het Westland kwamen de nodige meldingen, met voor de BB een najaarstotaal van drie, op het Solleveld ter plaatse verblijvende vogels op 18 en 20 september en 20 oktober alsmede twee doortrekkers op 28 september. Ook waren er waarnemingen van doortrekkers bij de Banken op 19 en 23 en 30 (twee) september. De laatste Boompieper voor de VU werd op 3 oktober genoteerd. Ondanks de landelijke discussie over de determinatieproblemen, werden er vanaf eind september zeven doortrekkende Waterpiepers vanaf de VU gemeld. De slaapplaats bij de SV kende een maximum van 41 vogels op 29 december, een record. In totaal vlogen er 360 Oeverpiepers langs de VU. De eerste ringvangst van VRS Meyendel ooit voor deze soort was op 9 oktober. Het werd het beste najaar in de geschiedenis van de VU voor de Grote Gele Kwikstaart, met 786 doortrekkers (98% zuid). Vooral 29 september (119 zuid), 30 september (168 zuid, dagrecord) en 2 oktober (115 zuid) waren ongekend goed. Het oude record stamde van 30 september 1995 met 87 zuid. Het verhoogde voorkomen werd niet alleen opgemerkt vanaf de VU: zo werden er bijvoorbeeld vanuit de Banken op 29 september 161 doortrekkende vogels gemeld. De drie exemplaren die op 27 september in de WD werden geringd, waren de eerste vangsten in de historie van VRS Meyendel. Voor het eerst sinds jaren was er voor de VU weer eens een dag met aardige trek van Gele Kwikstaarten, met 515 zuid op 9 september. Het najaarstotaal bedroeg hier ongeveer 900, het laatste exemplaar werd op 30 oktober gezien. Ruim 550 Witte Kwikstaarten trokken dit najaar langs de VU, met o.a. een dagrecord van 217 op 9 september. Het vorige record stamt nog uit de oude doos: 182 op 12 oktober 1986. De enige zekere Engelse Kwikstaart vloog op 17 augustus langs de VU, een Rouwkwikstaart zat op 5 juli op het HH. 12 september was een topdag voor trek van Tapuiten, met langs de VU 66 zuid, 3 noord en 48 oost (zelfs midden in de stad werden exemplaren gezien). Ook elders in het land werden op deze dag veel Tapuiten gezien, met o.a. 33 langs de Nolledijk, Vlissingen. Er was een winterwaarneming van een Roodborsttapuit op 7 december in de WD, een laat Paapje werd op 2 november in de SV gezien. Tot 1 november trokken vijf Zwarte Roodstaarten langs de VU (1 noord). Beflijsters trokken op 24 september en 8, 12 en 20 oktober langs de VU, het najaarstotaal voor de BB was eveneens vier. Op 12 oktober zaten er twee mannen in de SV, de laatste waarneming was die van een mannetje op 7 november te Leidschendam. De meeste lijsters deden het slecht tijdens de najaarstrek. Er was voor de VU geen enkele goede dag met trek van Koperwieken en het najaarstotaal voor de Kramsvogel lag slechts rond de 18.000. De eerste zeven exemplaren van deze soort werden op 13 september gezien, de enige aardige dag was 29 oktober met 11.890 zuid (2/3 van het najaarstotaal). Onder deze vogels bevond zich ook een zeer bleek exemplaar. Ook werden er maar maximaal 175 Grote Lijsters genoteerd. In tegenstelling tot in 2000 en 2001 was er dit najaar geen topdag met trek van Zanglijsters; de beste dag was 24 september met 72 zuid & 3.653 noord. Een zeer late Blauwborst werd op 1 oktober in de WD gefotografeerd. Op 28 augustus en 29 september werden vanaf de VU Grauwe Vliegenvangers waargenomen. Maar liefst vijf Bonte Vliegenvangers zaten op 25 augustus op het terrein van het Wellant College in Rijswijk. Op 3 september was er een melding van een Fluiter in Berkheide en op 12 september zat er één in de WD. Bladkoningen werden op 2 oktober gemeld bij de Wassenaarse Slag en op 18 oktober bij de Segbroekvijver. Overwinterende Tjiftjaffen werden o.a. vastgesteld bij de SV en op het Solleveld. Leuk was de invasie Vuurgoudhaantjes: met name tussen half september en eind oktober doken ze overal op. Na het Baardmanloze 2001 werden er dit najaar weer regelmatig Baardmannetjes gemeld vanaf de VU: er werden tussen 8 oktober en 12 november zeven exemplaren gezien en vijf keer werd een groep van onbekende grootte gehoord. Het najaarstotaal voor de BB lag op twaalf lag. Verder waren er de nodige meldingen uit de WD (Meyendel en Berkheide), de SV, Vlietland (max. 23) en het Solleveld. Er werden enkele Buidelmezen gemeld: op 11 september in de WD en tussen 21 september en 15 oktober maximaal drie in de SV. Voor een niet-invasiejaar deed de Zwarte Mees het heel behoorlijk, met langs de VU zo´n 120 doortrekkers (85% zuid). De beste dag was 8 oktober, met zes zuid en 17 noord. Zowel op 18 als 30 augustus werd er in de WD een juveniele Sperwergrasmus geringd door VRS Meyendel. De Cetti´s Zanger deed het opmerkelijk goed, met liefst twee vangsten in de WD op 30 oktober en een roepende vogel in de Banken op 23 november. Een late Sprinkhaanzanger werd op 28 september gezien in de WD. Op 29 augustus was er een melding van een Grote Karekiet op het Solleveld. Een extreem late Rietzanger werd op 16 november vanuit de SV gemeld; in hetzelfde weekend werden er ook twee gezien in Midden-Delfland. Een Klapekster vloog op 11 oktober in noordelijke richting langs de VU, op 2 november zat er één in de WD en passeerde er tevens een vogel de BB en op 26 en 27 september zat er één op het Solleveld. Op 3 en 13 september werden juveniele Grauwe Klauwieren in de WD gezien, op 11 augustus zaten er een mannetje en een vrouwtje op het Solleveld en op 11 september werd er een juveniel vanuit de Banken gemeld. De Roodkopklauwier van Berkheide (zie vorige rubriek) bleef hier tot 6 juli aanwezig. Een juveniele Wielewaal werd op 30 augustus in het Puinduin gezien. Voor het eerst sinds 1998 leek de najaarstrek van Spreeuwen weer eens ergens op, met voor de VU een najaarstotaal van ruim 385.000 exemplaren (98% zuid). De traditionele juli-trek van juvenielen uitte zich gedurende deze maand in enkele duizenden trekkers per dag, maar de grootste aantallen werden in de laatste decade van oktober en de eerste decade van november waargenomen. 21 Oktober spande de kroon, met 91.262 zuid, maar ook 29 oktober was aardig, met 59.030 doortrekkers. Zowel op 6 als op 12 november werd hier een leucistisch exemplaar gezien. Nabij de SV was een grote slaapplaats, waar tot maximaal 63.000 exemplaren overnachtten (10 november). Ook hier waren twee leucistische vogels aanwezig. Tussen 6 en 29 september werd hier regelmatige een adulte Roze Spreeuw tussen gezien, die op de 10e en de 19e ook nog eens gezelschap kreeg van een juveniel. Nog een mogelijke juveniel vloog op 21 oktober langs de VU, helaas was de waarnemingsduur te kort voor een zekere determinatie. Bonte Kraaien werden op 21 en 22 oktober gezien vanaf de VU, op 11 november zaten er twee op het strand bij de Wassenaarse Slag, vanaf 1 december overwinterden er eerst één en vanaf de 10e zelfs twee in de SV en op 28 december zat er één in de DVP. Een "off season" Roek vloog op 27 juli langs de VU, waar er dit najaar een kleine 400 werden geteld. Alhoewel dat een zeer mager totaal is, was het in ieder geval een stuk beter dan het nagenoeg Roekenloze najaar 2001. De enige dag dat er meer dan 1.000 Kauwen langs de VU trokken, was 31 oktober met 1.120 zuid. De trend bij de Ringmus zette zich voort: het najaarstotaal van ca. 800 exemplaren was ronduit teleurstellend. Wel werd er op 15 oktober een groep van 135 exemplaren gezien, waarschijnlijk de grootste groep van de afgelopen decade. De enige dag dat er meer dan 100 Groenlingen de VU passeerden, was 10 november met 168 zuid. Het was een aardig najaar voor de Vink, met langs de VU een kleine 250.000 doortrekkende vogels. 29 oktober was de beste dag sinds jaren voor de soort, met 50.640 trekkers. De eerste Keep werd op 15 september in de WD opgemerkt, de trek langs de VU was ronduit teleurstellend. De op één na grootst gemeten invasie van Sijzen in de regio leverde de VU ruim 21.000 doortrekkende exemplaren op, met name tussen de laatste week van september en de derde week van november. Het dagmaximum bedroeg 2.713, op 15 november, maar ook 29 oktober was erg goed, met 1.901 zuid. Zo´n 70 barmsijzen spec. passeerden dit najaar de VU, met de eerste al op 27 juli. Er werden langs de VU weer iets meer doortrekkende Fraters dan de afgelopen jaren waargenomen: tussen 27 oktober en 20 november werden er 46 genoteerd, met 25 op 10 november. Verder waren er o.a. meldingen uit WD (Meyendel en Berkheide) en van de BB (twee op 10 november). Langs de VU werden vier Europese Kanaries opgemerkt: twee eind september en twee in de derde week van november (beide noord). Verder vloog er nog een groepje van vijf over Voorlinden op 28 september. Na topjaar 2001 viel de trek van Goudvinken niet eens tegen: met zo´n 40 doortrekkers bij de VU was het een bovengemiddeld jaar. Zo´n 75% van de trek vond plaats tussen de laatste decade van oktober en de eerste twee decaden van november. De trek van Appelvinken was weinig gericht dit najaar, met langs de VU zeven vogels zuid en zes noord. Vrijwel al deze vogels passeerden in september en november. De invasie Kruisbekken zette ook na juni (zie vorige overzicht) aardig door: er trokken in deze periode zo´n 900 vogels door. Het totaal voor de gehele invasie kwam daarmee op 1.600. De beste dag van het najaar was 24 augustus, met 102 zuid en 39 noord. Ook elders uit de regio kwamen de nodige meldingen van doorvliegende en ter plaatse verblijvende exemplaren, met als hoogste aantal 34 t.p. in de WD op 15 september. Overal in het land werden ook Grote Kruisbekken geclaimd, maar de tellers op de VU bleven kritisch en voorzichtig; er werd alleen twee keer kruisbek spec. genoteerd en wel op 2 en 10 november. Een Dwerggors vloog op 20 oktober in noordelijke richting langs de VU. Het najaarstotaal van de VU voor de Rietgors lag rond de 2.900 doortrekkende vogels: dat is wel eens beter geweest. Het hoogste dagtotaal werd bereikt op 25 oktober, toen er 583 vogels langskwamen. De Ortolaan deed het goed op trek: tussen 15 augustus en 15 september passeerden er twaalf de VU (twee noord) en één de BB (29 september) en op 26 augustus (tijdelijk t.p.) en 2 september werden telkens twee doortrekkende Ortolanen vanuit de Banken gezien. Ook voor de Geelgors was het zowaar weer eens een aardig najaar, met voor de VU een totaal van 27 zuid, 20 noord en 1 ter plaatse. De beste dag was 29 oktober, met tien zuid en twaalf noord. Ook elders doken Geelgorzen op, zelfs plaatse; zo zaten er in november langdurig minimaal zes in de Horsten. De IJsgors daarentegen was sterk ondervertegenwoordigd, met bijvoorbeeld langs de VU slechts zo´n 75 doortrekkende vogels. De beste dag was 30 september, met 20 zuid. De BB had dit najaar 37 doortrekkers. Elders uit de regio werden eveneens enkele doortrekkers gemeld en op 24 oktober zat er één ter plaatse op het Solleveld. Tussen 15 oktober en 23 november werden vanaf de VU tien Sneeuwgorzen geteld, met op 21 oktober 3 zuid en 1 ter plaatse (op het pad). Het najaarstotaal voor de BB was twee. Ook buiten de trektellingen om werden er Sneeuwgorzen opgemerkt: op 2, 6 (twee) en 11 november in de WD, op 7 december in de Banken en op 14 december op de "Woestijngrasmusdijk" van Scheveningen.


Kuifleeuwerik, adult, boulevard Scheveningen,
29 september 2002 (© Jeroen van der Zwan)

Blauwborst, adult, Meyendel, Wassenaar,
1 oktober 2002 (
© Jeroen van der Zwan)

Grauwe Klauwier, juveniel, Meyendel, Wassenaar,
14 september 2002 (© Jeroen van der Zwan)

Bonte Kraaien, Starrevaart, Leidschendam,
december 2002 (
© Adri de Groot)

zoogdieren
De Bruinvis deed het weer heel behoorlijk. Er waren drie zomerwaarnemingen: op 12 (twee) en 25 juli (noord) en op 29 augustus (twee noord). Verder waren er twee waarnemingen in oktober, maar de aantallen kwamen pas in december: in deze maand werden er 46 gemeld. Tot medio november werden dertien dode zeehonden door de dierenambulance afgevoerd, elf Gewone en twee Grijze. De Grijze Zeehond die in het eerste halfjaar van 2002 regelmatig vanaf de VU werd gezien, werd hier nog tot eind september waargenomen. Verder werden te Scheveningen nog Grijze Zeehonden gezien op 20 oktober (noord) en 10 (noord) en 13 december. Het virus had duidelijk invloed op het aantal meldingen van de Gewone Zeehond: alleen op 26 september werd er één doorgegeven. Onderaan de VU werd op 10 september een Eekhoorn gezien, een ongebruikelijke plek voor deze soort.

insecten
Oranje Luzernevlinders werden waargenomen op 12 augustus op het Solleveld, 18 augustus in de WD (drie) en op 14 agustus (15) en 1 september bij het Prins Clausplein. Medio september was er veel trek van Atalanta´s: zo vlogen er op 12 september zo´n 250 langs het HH. Een op 24 juni 2001 in Voorburg gevangen kever werd op naam gebracht: deze Anthrenocerus australis bleek een nieuwe soort voor Nederland.

amfibieën
De plaatselijke keverexpert vond in oktober en november tijdens het zoeken naar kevers in de WD twee overwinteringsplekken met in totaal 43 Kleine Watersalamanders.

Voor de gebruikte bronnen klik hier